ik staat tot jij als jij staat tot ik
je woont aan de rand van de stad, voelt je
on edge en terug gekatapulteerd
naar een plek in je leven waar je dacht
niet meer terecht te komen. je meisje
maakte het uit. in deze kamer
is van alles kapot: de muur met betonlook
afgebladderd achter je bed dat met ons
vrijwel stil liggend
kraakt, het plafond en de kraan wenen,
weerspiegelen jou. noppenfolie is je vel,
mijn vingers mogen het niet aanraken. zelfs
diepe zuchten maken je bang
te knappen. weet je niet dat
in de hoofdstad mensen hun borstkas
openbreken, niet enkel rib maar ook
verstand vergeven om in een huis als
het jouwe te wonen. ik ben mensen,
hol mijzelf net niet uit om jou de vele vezels
te tonen waarin jij bent opgeslagen. je bent
streng voor jezelf, vindt dat je moet existeren
zonder in verhouding te staan tot een ander.
ik vraag me af of dat mogelijk is en
wacht nog even.