Zwarte vaders over vaderschap: “We voeden onze kinderen op door filters van ons eigen trauma”
Vandaag is het weer Vaderdag: de dag waarop het vaderschap en het belang van vaders voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen wordt gevierd. Hoe ervaren Zwarte vaders deze rol binnen onze samenleving? Drie Zwarte vaders vertellen openhartig over wat vaderschap voor hen betekent, over het verwerken van trauma en het opvoeden van kinderen in Nederland. “Ik wil dat mijn kinderen kunnen zeggen: mijn vader is er altijd geweest.”
Terence Lima Brito Ramos (32) verschoont met liefde de luiers van zijn zoontje en brengt zijn dochter ’s ochtends vroeg vaak naar school. Hij vindt dat niet meer dan normaal, maar toch leidt het tot bewondering. “Je doet het als man al snel goed, denk ik,” vertelt hij. “Het is sociaal geaccepteerd om als vader minder actief bij je kinderen betrokken te zijn. Vooral als het gaat over de ‘minder leuke dingen’: het verschonen van luiers, de schoolgesprekken.”
Voor Zwarte vaders ligt de lat nog lager, merkt hij. “Mensen zeggen dat ze het ‘mooi’ vinden dat je bij je kinderen gebleven bent, of dat je je vrouw niet hebt verlaten toen ze zwanger werd. Sommige mensen vroegen zich af of ik al kinderen had bij een andere vrouw.” Hij fronst zijn wenkbrauwen. “Mensen roepen dat soort dingen gewoon, alsof dat zomaar kan.”
Ramos heeft Kaapverdische wortels, een van de ouders van zijn vriendin is Moluks. “Maar onze kinderen zijn qua huidskleur licht uitgevallen, ze zijn bijna wit.” In zijn leven heeft hij meerdere keren te maken gehad met discriminatie, onder andere bij het solliciteren. Hij wijst naar zijn arm. “Ik ben trots op mijn kleur. Maar soms besef ik: omdat mijn kinderen mijn huidskleur niet hebben, gaan zij het waarschijnlijk makkelijker krijgen dan ik. Ergens is dat triest.”
Dat er in Nederland de afgelopen jaren meer aandacht is gekomen voor racisme en ongelijkheid vindt Ramos een goede zaak. Hij wil die onderwerpen in de opvoeding ook bespreekbaar maken. “Ze krijgen van mij geen heel ‘Black Lives Matter-curriculum’ hoor,” zegt hij met een knipoog. “Al vind ik BLM wel belangrijk. En als mijn kinderen op school te horen krijgen over de VOC-tijd, dan vind ik het wel belangrijk dat ze het héle verhaal te horen krijgen. Dat betekent niet dat Nederland ‘slecht’ is, maar ik wil dat ze het hele plaatje zien.”
Voor Ramos is de geschiedenis er vooral om van te leren. Dat geldt ook voor zijn familiegeschiedenis. Ramos’ vader kreeg door zijn traumatische jeugd op latere leeftijd psychische problemen, waardoor het contact met zijn kinderen lange tijd verbroken is geweest. Sinds kort hebben ze het contact wel weer opgepakt en is Ramos’ vader betrokken in het leven van zijn kleinkinderen. “Mijn ervaringen als kind hebben mij de drive geven om wél bij mijn gezin te kunnen blijven. Ik wil dat mijn kinderen kunnen zeggen: mijn vader is er altijd geweest.”
“Je vader is de eerste man in je leven, of de eerste afwezige man.” Het klinkt een beetje als een cliché, geeft Leonard Thomas (33) toe. “Maar het is wel echt waar. Als vader sta je symbool voor wat het betekent om een man te zijn, of wat het betekent om samen met een man te zijn. Het gedrag dat je als kind van je vader ziet, projecteer je vervolgens op alle mannen.”
Thomas spreekt uit ervaring. Hij groeide op in Hoogvliet, maar zijn ouders komen uit Curaçao. “Vanuit onze cultuur is het niet gebruikelijk dat je als man over je gevoelens praat, al is dat tegenwoordig wel aan het veranderen.” Hij kon bij zijn moeder terecht als hij ergens mee zat, maar bij zijn vader was die ruimte er niet. “Ik volgde als zoon uiteindelijk vooral zijn voorbeeld. Als tiener liep ik rond met veel opgekropte boosheid. Dit ontstond grotendeels door de verhuizing van mijn moeder naar Curaçao in mijn tienerjaren. Ik voelde me verlaten, maar praatte er met niemand over.”
Het kostte jaren om die ervaringen een plek te geven; door lange gesprekken te voeren, systeemtherapie te volgen en veel boeken te lezen. Maar het was de investering waard, zeker nu hij zelf een zoontje heeft en “bonusvader” is van de dochter van zijn vriendin. “Je moet de pijn die je als kind had onder ogen durven komen, dat is denk ik de belangrijkste stap die je kan zetten richting vaderschap.” Thomas is intercultureel relatiecoach, en dat is terug te horen in de manier waarop hij praat. “We voeden onze kinderen op door filters van ons eigen trauma.”
In de opvoeding van zijn zoon probeert hij zichzelf een spiegel voor te houden. “Als ouder ben je onbewust vaak gericht op wat je zelf gemist hebt als kind.” Zelf merkt Thomas dat hij vaak de neiging heeft om zijn zoontje meteen te helpen als hij ergens om moet huilen. “Maar dat komt dan vooral doordat ik die hulp als kind zelf gemist heb. Ik stel mezelf altijd de vraag: dient dit hem of is dit míjn agenda?”
Als kind kreeg Thomas van zijn moeder mee dat hij als Zwarte jongen “dubbel zo hard moest werken als de rest van de kinderen”. Hij begrijpt waarom zij dat zei toentertijd, maar het is niet de boodschap die hij zijn eigen kinderen mee wil geven. “Ik wil dat mijn kinderen zelfvertrouwen hebben. Ja, er is discriminatie, maar ik wil dat ze geloven dat ze alles kunnen bereiken. Ik ben dus ook blij om te zien dat er steeds meer kinderboeken en tekenfilms zijn waar Zwarte kinderen de hoofdrol spelen.”
Nadat Edson da Conceicao (35) vier jaar geleden een dochter kreeg, duurde het even voordat dit besef goed en wel was ingedaald. “Opeens stond ik daar met een kind in mijn armen. Een mensje dat alleen maar kon poepen, plassen en drinken. Een mensje waar ík voor moest gaan zorgen. Op dat moment voelde dat vooral als een theoretische werkelijkheid.”
Dat veranderde toen hij drie maanden later de kinderwagen in de auto zette, en zijn dochter hem glimlachend aankeek. “Ik smolt,” zegt hij lachend. “Wat ik hiermee wil zeggen: een vrouw draagt een kind negen maanden lang, en als man wordt er van je verwacht dat je die connectie meteen na de geboorte ook voelt. Het is helemaal niet gek als dat pas later komt.”
Da Conceicao, tegenwoordig een gevierd filmmaker, groeide als kind op in de Rotterdamse wijk Spangen. Knipogend: “Het ging er daar in de jaren negentig niet echt koosjer aan toe.” Op school waren vechtpartijen aan de orde van de dag. Dat hij het als kind uit deze buurt ver zou schoppen was geen gegeven. “Mede daarom wilde ik bewust lang wachten met het krijgen van kinderen. Ik wilde dat mijn vrouw en ik eerst onze opleiding afgerond hadden.”
Inmiddels gaat zijn dochter zelf bijna naar de basisschool. “Wat voor school dit zou gaan worden, was nog best een gevoelig punt.” Het liefst wilden hij en zijn vrouw hun kind naar een school sturen die hoog aangeschreven staat. “Maar negentig procent van de kinderen daar zijn wit. Mijn vrouw ging ook naar zo’n school en zij heeft er altijd mee geworsteld dat zij daar een van de weinige Zwarte meisjes was. En er zijn helaas weinig ‘gemêleerde scholen’ die goed onderwijs aanbieden. Ik wil dat mijn dochter de beste kansen krijgt, maar ik wil niet dat zij het gevoel krijgt dat zij anders is.”
Da Conceicao en zijn vrouw verwachten binnenkort hun tweede dochter. Het krijgen van hun eerste kind bracht de nodige stress en slapeloze nachten met zich mee, “maar verrassend genoeg heeft het in mijn leven vooral voor rust gezorgd.” Da Conceicao maakt voor zijn werk soms dagen van tien à elf uur. “Maar kinderen doen alles op hun eigen tempo, hoor. Zij lanterfanten gewoon. Door mijn dochter stel ik mezelf de vraag: waarom ben ik eigenlijk zo aan het haasten?”