Column: Zelfliefde in The Age of Pleasure
Muziekvideo’s zijn wat mij betreft nog altijd een onderschatte kunstvorm. Met een goede video komen de mooiste kunstvormen samen: muziek, film, poëzie, storytelling, dans, en en passant is er ook ruimte voor systeemkritiek. Zoals ook in de video’s van Janelle Monáe (zij/haar/hen/hun).
Ik volg de zangeres sinds het nummer Tightrope (2010). In de bijbehorende videoclip glijdt ze dansend op mannenschoentjes door een psychiatrisch centrum, waar dansen een vorm van protest is. In een smoking en met een opgestoken kuif zingt ze: ‘Whether you’re high or low, you gotta tip on the tightrope.’ Misschien doelt hen hiermee niet alleen op hun eigen gemoedstoestand, maar ook op het feit dat iemand uit een gemarginaliseerde groep altijd aan het balanceren is: tussen culturen, verwachtingen en vooroordelen. Monáe’s funky muziek, dansmoves, boodschap en androgyne uiterlijk maken iets in me los. Bijvoorbeeld met het nummer Q.U.E.E.N. (2013) met Erykah Badu, waarin Monae rapt:
March through the streets ‘cause I’m willing and I’m able
Categorize me, I defy every label
And while you’re selling dope, we’re gonna keep selling hope
We rising up now, you gotta deal you gotta cope
Will you be electric sheep? Electric ladies, will you sleep?
Or will you preach?
Uit deze lyrics blijkt ook Monáe’s voorliefde voor sciencefiction. ‘Electric sheep’ verwijst naar de klassieke scifi-roman Do Androids Dream of Electric Sheep? (1968) van Philip K. Dick, misschien beter bekend als de verfilming Blade Runner (1982) die losjes op het boek is gebaseerd. Dick beschrijft een dystopische toekomst waar mensen nauwelijks meer te onderscheiden zijn van androïden: een kunstmatige intelligentie die er menselijk uitziet.
Van de mangaserie Ghost in the Shell (1995) tot Isaac Asimovs klassieke verhalenbundel I, Robot (2004) en van de HBO-serie Westworld (2016) tot Janelle Monáe’s conceptuele albums: narratieven over kunstmatige intelligenties volgen vaak hetzelfde verloop. De opkomst van nieuwe intelligenties wakkert bij de mens de vrees aan om te worden overvleugeld en hun eigenheid te verliezen. Het onderscheid tussen mens en niet-mens vervaagt. Hierop volgt vaak een emancipatiestrijd van de onderdrukte of achtergestelde intelligenties.
De maatschappelijke positie van androïden, andere kunstmatige intelligenties en robots vertonen opvallende overeenkomsten met gemarginaliseerde groepen op planeet Aarde. Wellicht is dat deels waar Monáe’s fascinatie voor sciencefiction vandaan komt. In Q.U.E.E.N. roept ze op om wakker te worden, de ongelijkheid te zien voor wat het is en er iets aan te doen.
Lipstick Lover
Monáe’s laatste album The Age of Pleasure (2023) is hun eerste plaat zonder achterliggend technologisch concept en dito albumtitel (zoals eerder: Dirty Computer (2018), The Electric Lady (2013) of The ArchAndroid (2010)). Op een mooie avond nestelde ik me op de bank voor een avondje muziekvideo’s. Verwachtingsvol en nietsvermoedend zette ik de video van Lipstick Lover aan, de eerste single van The Age of Pleasure. Toen even later mijn partner binnenkwam, zat ik met rode koontjes op de bank. ‘Wat ben jij aan het kijken?’ vroeg hij.
Terwijl Monáe op haar voorlaatste album, Dirty Computer (2018), al een beetje uit haar schulp kroop in de muziekvideo Make Me Feel – waar een introverte Monáe in een gayclub een uitgesproken versie van zichzelf tegenkomt en ze haar biseksualiteit verkent – is ze in Lipstick Lover op hun puurst en minst opgesmukt. Er wordt simpelweg lol getrapt en ontspannen aan een zwembad, waar mooie mensen hun seksualiteit vieren (jong, oud, feminien, masculien). Het album heeft bij mij de hele zomer op repeat gestaan en dat maakte het tot een zinderend, vrolijk seizoen.
Je kunt je natuurlijk afvragen wat er zo vooruitstrevend is aan een muziekvideo met halfnaakte vrouwen die dansen bij het zwembad. De zoveelste schaars geklede popzangeres? Dat verdient nou niet bepaald de originaliteitsprijs. Toch is er hier iets anders aan de hand. Ten eerste dansen Monáe en hun vriendinnen niet voor de male gaze, maar voor zichzelf en met elkaar. Er zijn wel wat mannen op het huisfeest aanwezig, maar die dansen gezellig gelijkwaardig mee. Ten tweede gaat het samenzijn puur om het plezier en de ontspanning, niets meer en niets minder. (Mag een mens na al het demonstreren en preken ook eens wat rust?) Waar Monáe in Tightrope nog volledig bedekt de gendernorm tegen het zere been schopte, doet hen in Lipstick Lover het tegenovergestelde. Ze toont hiermee haar veelzijdigheid als artiest en blijft de norm uitdagen.
Maar wat nog het meest opvalt, is hoeveel trots er uit de muziekvideo van Lipstick Lover spreekt. De artiest viert zichzelf en hun medemens. Het tonen van bloot kan kwetsbaar zijn, maar daarmee toont het juist een manier van trots: dit is wie ik ben en hoe ik eruitzie. Zoals ze in Q.U.E.E.N. al zingt: ‘Even if it makes others feel uncomfortable, I will love who I am.’
Trots
De Belgische filosofe Martha Claeys (1994) onderzocht voor haar promotie wat dat nou precies is, trots. Wanneer voel je je trots? Wanneer is het gepast en wanneer kan het de aanjager zijn van emancipatie? In haar boek Trots: de filosofie van een emotie (2023) stelt ze dat trots bestaat uit zelfrespect, zelfwaardering en zelfliefde.
Zelfrespect gaat over gelijke rechten, en dat je zelf behandelt wilt worden zoals ieder ander. Voor mij is meedoen met een Stop Asian Hate-demonstratie een vorm van zelfrespect, omdat ik volgens artikel 1 van de Grondwet dezelfde rechten heb als ieder ander en graag ook zo behandeld wordt. Zelfwaardering is trots zijn op iets waar ik zelf voor heb gewerkt en wat ik aan mezelf te danken heb. Ik kan bijvoorbeeld trots zijn op het feit dat ik een theoretische opleiding heb afgerond. (Tegelijkertijd: is dat iets wat ik volledig aan mezelf te danken heb? Ook ik heb vanuit huis een paar vinkjes mee.)
Zelfliefde, tot slot, is een vorm van trots die aan zelfonderzoek doet en cultiveert wat er in het zelf leeft. Voor gemarginaliseerde mensen is het niet altijd vanzelfsprekend om met trots ruimte in te nemen in de samenleving, en is zelfliefde dus een emanciperende emotie. Racisme en discriminatie gaan ook over uiterlijkheden, zoals dat je huidskleur niet mooi zou zijn of dat de vorm van je ogen niet aan het (witte) schoonheidsideaal voldoet. Ik heb me behoorlijk raar gevoeld als iemand ‘poepchinees’ of ‘spleetoog’ tegen me zei, of vroeg: ‘hoe smaakt het eten van hond?’. Als de samenleving niet van je houdt, dan is van jezelf houden een daad van verzet, citeert Claeys Zwarte feministen Audre Lorde en bell hooks.
Let wel: vermarkte selfcare of onkritische ophemeling van jezelf is geen zelfliefde. Zelfliefde houdt in dat je ook je privileges en ego onderzoekt. Claeys meent dat ook witte mensen soms juist meer van zichzelf moeten houden en vanuit die zelfliefde aan zelfonderzoek moeten doen: ‘Het komt erop aan een onderscheid te maken tussen trots die gelijkheid in de weg staat en trots die dat niet doet.’
Als gemarginaliseerde persoon ligt de oplossing er soms in om niet te assimileren, je niet naar de bestaande categorieën te voegen en geen onhaalbaar schoonheidsideaal na te streven, maar om juist de extravagantie en eigenheid te vieren. En dat is precies wat Monáe doet in Lipstick Lover. Claeys schrijft: ‘Trots bekent hier dat je het eigenaarschap accepteert van je kwaliteiten en zelf het narratief bepaalt. Je kijkt de schaamte recht in het gezicht en wijst die af. In die vorm is trots geen zelfrespect of zelfwaardering, al komen in protestbewegingen vaak veel vormen van trots door elkaar voor. Trots is in dat geval zelfliefde.’ Met andere woorden: zelfliefde en trots kunnen een bondgenoot zijn in het streven naar sociale gelijkheid. Ook als dat is verpakt in een ogenschijnlijk luchtige muziekvideo.
De lees- en kijktips op een rij:
Janelle Monáe:
Lipstick lover, The Age of Pleasure (2023)
Make me feel, Dirty Computer (2018)
Q.U.E.E.N., The Electric Lady (2013)
Tightrope, The ArchAndroid (2010)
Blade Runner (1982)
Dan Hassler-Forest, Janelle Monae’s Queer Afrofuturism: Defying Every Label (2022)
Martha Claeys, Trots: de filosofie van een emotie (2023)
Philip K. Dick, Do Androids Dream of Electric Sheep? (1968)