Bezettingsoorlog in Gaza is nieuwe voedingsbodem voor anti-moslimracisme in Nederland
Het is een donderdagavond in juni van dit jaar als Marzia na een avondje shoppen in Amsterdam met een vriendin langs het Damrak wandelt. Marzia (31), die liever niet met haar achternaam genoemd wil worden, draagt als moslima een hijab. Haar vriendin is ook islamitisch maar niet zichtbaar als zodanig. Ineens hoort Marzia iemand achter haar schreeuwen. Ze denkt eerst dat het niet tegen haar is gericht, maar plotseling ziet ze een witte vrouw van middelbare leeftijd op haar afstormen. Binnen enkele seconden pakt de vrouw haar vast en schreeuwt: “Fuck Gaza! Fuck Palestine!” en spuugt Marzia vol in het gezicht. Marzia’s vriendin probeert de vrouw van haar weg te houden, maar wordt zelf vakkundig weggeduwd. Terwijl de vrouw haar woorden blijft herhalen, houdt ze Marzia stevig vast met haar linkerarm en zwaait ze met haar rechterhand een volle vuist in haar gezicht. Terwijl Marzia op de grond ligt, trekken omstanders de vrouw weg.
Marzia’s verhaal staat niet op zichzelf. Vandaag is het de Europese dag tegen islamofobie, die ooit in het leven is geroepen om aandacht te vragen voor moslimhaat. Het afgelopen jaar stond in het teken van de terroristische aanslag van Hamas op Israël en de daaropvolgende complete destructie van Gaza, met duizenden Palestijnse doden tot gevolg. Daarbovenop won de anti-islampartij PVV van Geert Wilders de Tweede Kamerverkiezingen met een monsterzege van 37 zetels. Deze ontwikkelingen zijn terug te zien in de cijfers. Over heel 2023 zien antidiscriminatiebureaus een toename van meldingen over moslimhaat. In 2023 registreerden de antidiscriminatievoorzieningen 399 meldingen over godsdienstdiscriminatie en discriminatie op grond van levensovertuiging, waarvan 75 procent door moslims, tegenover 299 meldingen in 2022 waarvan 77 procent door moslims. Ook het Meldpunt Online Discriminatie rapporteert de toename van online haat jegens moslims.
“Ik was volledig in shock, maar toch wist ik nog uit te schreeuwen tegen omstanders dat ze haar vast moeten houden en dat ze niet weg mag komen,” zegt Marzia. Ze vertelt hoe de vrouw die haar aanviel ook een omstander raakt met haar vuist. Niet veel later komt er politie te paard bij wie ze aangifte doet. De redacteur heeft de aangifte ingezien. “Op het politiebureau kon ik alleen maar huilen en begon van top tot teen te trillen. Ik durfde een maand lang niet naar buiten te gaan. Alleen als iemand me vergezelde.”
Stijging meldingen van islamofobie
Rahma Bavelaar (44), voorzitter van de Stichting Meld Islamofobie, die is opgericht na de aanslag op Charlie Hebdo in 2015, bevestigt dat er een nieuwe voedingsbodem voor anti-moslimracisme lijkt te zijn ontstaan. “Wat de impact van 9/11 was voor oudere generaties, zo is 7 oktober een kantelpunt voor de huidige generatie.” Het aantal binnengekomen meldingen na 7 oktober was overweldigend. Op dit moment werkt Bavelaar aan een rapport over de nieuwe vormen die islamofobie het afgelopen jaar heeft aangenomen.
“Door de situatie in de wereld zien we hoezeer islamofoben en anti-Palestijnse uitingen in deze periode samenkomen. Dertig procent van de meldingen laat deze kruisbestuiving zien. We willen dat meenemen in het rapport, omdat er eigenlijk geen taal is om over anti-Palestijns racisme te spreken. Er is sprake van een soort van ‘tot Palestijn maken van moslims, en tot moslim maken van Palestijnen’, terwijl Palestijnse christenen en joden volledig onzichtbaar worden gemaakt.”
Dit ervaarde ook Marzia. “De enige reden die ik kan bedenken waarom die vrouw me aanviel is omdat ik een hoofddoek draag. Ik heb een pin van een Palestijnse vlag, die ik vaak draag, maar op die dag droeg ik die toevallig niet. Ik vermoed dat zij mijn hoofddoek koppelde aan Palestijns-zijn.”
Bij de islamofobische meldingen die binnenkomen ziet Bavelaar dat met name vrouwen ermee te maken krijgen, op straat, omdat zij zichtbaar islamitisch zijn: “Er wordt ‘terrorist’ naar ze geroepen. Of dat ‘de PVV gaat afrekenen met ze’. Maar de ernst van anti-moslimracisme wordt volgens haar nog altijd onvoldoende erkend in Nederland. “Islamofobie, het woord, het concept, wordt met heel veel wantrouwen benaderd. Je ziet ook in het parlement dat men er eigenlijk helemaal niet over wil praten. Alle moties die met islamofobie te maken hebben zijn het afgelopen jaar afgewezen. Dat is veelzeggend.”
Dat er onvoldoende erkenning en begrip is voor dit probleem zorgt ervoor dat er grote bezorgdheid is bij Nederlandse moslimjongeren over hun situatie in Nederland. Moslimjongeren overwegen om te emigreren of zijn al geëmigreerd, omdat zij zich minder vrij voelen om hun geloof te beleven, zo bleek uit recente inventarisatie door NOS. Dat beeld herkent Esma Kendir (26) van het Collectief Moslim Jongeren. Het collectief is geboren uit pure noodzaak, vertelt ze tijdens een videocall. “Wij willen ons liever bezighouden met literatuur, cultuur en sport, maar we voelen ons verplicht om ons uit te spreken omdat we ons niet meer welkom en veilig voelen in ons eigen land.”
Kendir kwam in 2021 samen met een groep jonge moslims nadat uit onderzoek van NRC naar voren kwam dat de NCTV (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid) moskeeën door het hele land bespioneerde. De geheime operatie ontstond op aanraden van de huidige minister-president Dick Schoof, die op dat moment de leiding had over de veiligheidsdienst. Dezelfde Schoof is aangewezen door PVV-leider Geert Wilders als hoofd van het huidige radicaal-rechtse kabinet.
Kendir: “We ervaren op allerlei vlakken uitsluiting. We worden vaker gecontroleerd door banken, ons moskeebezoek wordt in de gaten gehouden, we worden belaagd op straat en krijgen te maken met discriminatie op de arbeidsmarkt. De PVV profileert zich als dé anti-islam- en anti-immigratiepartij. Als je vervolgens Wilders in de Tweede Kamer hoort zeggen dat ‘geen enkele PVV’er een racist is’ terwijl ze het hebben over ‘minder Marokkanen’, dan voel je je wel gegaslight in je ervaringen.” Bij gaslighten ontstaat een situatie waarin je weet dat diegene liegt, maar na verloop van tijd toch aan jezelf gaat twijfelen.
De Europese Commissie besloot in 2015 coördinatoren tegen moslimhaat, antisemitisme en later, in 2021, tegen racisme aan te wijzen om Europabreed aandacht te vragen voor het probleem. De Franse Marion Lalisse is de EU-coördinator tegen moslimhaat sinds 2023. Ook zij erkent dat uitingen van moslimhaat zichtbaarder zijn geworden het afgelopen jaar. “In de ‘Europese barometer discriminatie’ doet Nederland het goed, afgezet tegen andere EU landen,” begint ze. Volgens haar scoren Oost-Europese landen beneden gemiddeld als het gaat om de acceptatie van moslims op de werkvloer, of als onderdeel van de familie. “Maar als je inzoomt op Nederland krijg je een heel ander beeld van Nederland,” zegt ze. “We zien helaas dat sommige politici en reguliere media de neiging hebben om moslims af te schilderen als ‘de anderen’, als een monolithische groep, en hun de schuld te geven van daden van individuen, of het nu om vandalisme of terrorisme gaat.”
In oktober verschijnt het rapport ‘Being Muslim in the EU’ van de European Agency for Fundamental Rights (FRA). Lalisse: “Het zorgwekkende aspect voor mij is dat we niet genoeg gegevens over Nederland hebben, dus we kunnen nog niet veel concluderen over Nederland en daar wil ik werk van maken.” Om dat voor elkaar te krijgen wil Lalisse in gesprek gaan met de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, Judith Uitermark (NSC). En het bestrijden van anti-moslimhaat verder op de kaart te zetten.
Niet blindstaren op cijfers
Het rapport waar Bavelaar momenteel mee bezig is, waarin ze alle meldingen bij Stichting Meld Islamofobie die binnenkomen over de periode januari 2023 tot en met juni 2024 rapporteert en analyseert, wordt in januari 2025 gepubliceerd. Tegelijkertijd waarschuwt ze ons niet blind te staren op cijfers. Want volgens haar kunnen cijfers ook een manier zijn het probleem onvoldoende te onderkennen.
“Als je alleen kijkt naar de aantallen, dan moet je dus ook constant blijven bewijzen dat het een probleem is, terwijl het al eindeloos is aangetoond in alle lagen van de samenleving. Als je Islamofobie registreert en beschouwt als incidenten, zoals antidiscriminatiebureaus en de politie dat doen, dan zie je niet de interactie en de verbanden tussen institutionele islamofobie en wat je op straat ziet gebeuren. Wat heel duidelijk naar voren komt uit ons onderzoek dat uitkomt in januari, is de normalisering van islamofobie binnen de politieke mainstream, binnen het kabinet, dat dat ook naar beneden sijpelt. Dat beïnvloedt hoe mensen kijken naar moslims en wat moslims meemaken op straat. Bovendien is de meldingsbereidheid onder moslims laag en melden ze niet ieder incident. De meldingen zijn slechts het topje van de ijsberg.”
Ook Marzia’s aangifte staat bij de politie niet officieel geregisteerd als ‘islamofobie’ of ‘discriminatie’, maar als een ‘eenvoudige mishandeling’. Ze heeft, zonder succes, geprobeerd de aangifte alsnog te laten registeren als discriminatie, maar ze zegt dat de politie daar onvoldoende grond voor vindt. Marzia wil haar ervaring nog wel doorgeven aan Stichting Meld Islamofobie.
Als arts in opleiding kreeg ze boven op de aanval op straat ook te maken met vooroordelen op werk. Alles bij elkaar heeft dat ervoor gezorgd dat ze er op dit moment mentaal doorheen zit. “Het kost me energie weer vriendelijk en geduldig te blijven, want boosheid lost niks op. Maar door mijn ervaringen voel ik veel wantrouwen. Ik vraag me continu af wie ik voor me heb staan en wat ze over me denken. Die gedachten krijg ik maar niet uit mijn hoofd.”
Wil je meepraten over een inclusieve toekomst? Kom dan op 24 september naar Pakhuis de Zwijger voor onze eerste Town Hall. Hierin gaan we met elkaar in gesprek over wat de plannen van dit nieuwe kabinet voor democratie en de internationale positie van Nederland betekenen. Wat is het gevolg voor burgers? En hoe kunnen organisaties die zich inzetten voor mensenrechten impact blijven maken?
Town Hall' ‘Democratie onder druk’
Datum: 24 september
Locatie: Pakhuis de Zwijger, Amsterdam
Aanvang: 20.00 uur
Toegang is gratis, wel even aanmelden