Senaat dwingt er bij minister op aan adviesrapport politiegeweld vrij te geven
De saga rondom de uitbreiding van de ambtsinstructie voor agenten blijft doorgaan.
Vorige maand beantwoordde minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) aanvullende vragen van de Eerste Kamer over de wetswijziging geweldsaanwending opsporingsambtenaren. De beantwoording was allerminst bevredigend. Niet alleen bagatelliseerde de minister in zijn beantwoording problemen met racisme en discriminatie bij de politie, ook ontweek hij op tactische wijze de vragen van de Senaat om het adviesrapport van de Raad van State omtrent de ambtsuitbreiding van opsporingsambtenaren in te kunnen zien.
In een brief dringt de Eerste Kamer er nu bij de minister op aan om het adviesrapport van de Raad van State toch in te mogen zien. Ze schrijven:
“De voornoemde leden vragen u of u bereid bent dit advies met de Kamer te delen, opdat zij het advies kunnen betrekken bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel […] Zij benadrukken daarbij dat […] wanneer een dergelijk advies van de Afdeling betrokken kan worden bij de behandeling, dit ten goede komt aan de kwaliteit van deze behandeling.”
Opvallend in deze zaak is dat het conceptvoorstel dat de minister naar de Eerste Kamer heeft verstuurd geen wijzigingen bevat naar aanleiding van kritiek van de Orde van Advocaten en mensenrechtenorganisatie Amnesty. De Orde van Advocaten waarschuwde de minister eerder dat pepperspray en de taser straks ingezet kunnen worden bij iedere aanhouding, of het nu gaat om een overval of wildplassen. Theoretisch krijgt de politie volgens de nieuwe plannen zelfs het recht om te schieten op demonstranten.
Het maakt het des te relevanter dat de Eerste Kamer inzage krijgt in het adviesrapport van de Raad van State.
Wat er aan de hand is:
De Eerste Kamer buigt zich momenteel over een wetswijziging over een apart wettelijk kader voor het beoordelen van politiegeweld. Agenten worden straks niet automatisch volgens het ‘gewone’ strafrecht – zoals ‘gewone burgers’ – vervolgd wanneer het Openbaar Ministerie meent dat zij onrechtmatig geweld hebben gebruikt. Als de wetswijziging erdoor komt krijgen agenten een status apart, een eigen meetlat. De ambtsinstructie wordt dan de strafrechtelijke norm voor hun misdaden.
Tegelijkertijd is de minister bezig met het uitbreiden van die ambtsinstructie. Zo wordt bijvoorbeeld de bevoegdheid om te schieten voor agenten straks verruimd, net als het gebruik van pepperspray en de taser. Deze uitbreiding hoeft de minister officieel niet door de Eerste Kamer goed te laten keuren, maar omdat de twee hand-in-hand gaan willen de Eerste Kamerleden graag weten waar ze nou precies over moeten oordelen.
Officieel is het zo geregeld dat het advies van de Raad van State pas bekend zou worden vanaf het moment dat de nieuwe ambtsinstructie gepubliceerd zou zijn in de Staatscourant en in werking zou zijn getreden. Dat betekent dus dat de Eerste Kamer niet volledig geïnformeerd zou moeten stemmen over de uitbreiding van de politiewet. Daarom heeft D66 er bij de minister op aangedrongen om niet alleen het conceptvoorstel in te kunnen zien, maar ook het advies van de Raad van State. Tot nu toe weigerde de minister dat omdat het besluit anders niet in werking zou kunnen treden.
De minister:
“Als er vervolgens wijzigingen moeten plaatsvinden zal er een nieuw wijzigingstraject moeten worden gestart. Gezien het tijdsverlies dat dit met zich brengt wordt de nahangprocedure steeds minder toegepast. In het geval van het ontwerpbesluit tweede tranche ben ik geen voorstander van een informele nahangprocedure en het daarmee samenhangende verdere uitstel van inwerkingtreding.”
Ik wil het niet jinxen, maar de checks and balances lijken hun werk te doen. Niet te vergeten: mede dankzij jullie.
Lees ook op Lilith: Grapperhaus maakt zich bij uitbreiding geweldsinstructie geen zorgen om discriminatie bij politie
Genoten van dit artikel? Word ‘friend’ van Lilith en support onze journalistieke en feministische platform