Feminisme en mode

Hoofdontwerper van modehuis Dior, Maria Grazia Chiuri stuurde tijdens Fashion Week haar modellen de catwalk op omringd door gigantische banners met feministische leuzen. Centrale vraag van de haute couture-collectie: ‘Wat als vrouwen de wereld regeerden?’ De show, een samenwerking van Dior met kunstenaar Judy Chicago, werd vanwege de feministische elementen enthousiast onthaald. Dinsdag haalde ze het trucje met feministische leuzen tijdens de prêt-à-porter nog eens uit.

 

Het lijkt een onmogelijke combinatie: feminisme en mode. Feminisme is in essentie immers wars van beeldvorming. Hedendaagse feministen streven naar het doorbreken van ideaalbeelden en stereotyperingen omdat vrouwen hierdoor zouden worden onderdrukt. De modewereld heeft op haar beurt juist de reputatie om vrouwen – al dan niet letterlijk – in een keurslijf te drukken. Voor de verkoopcijfers is de industrie bovendien gebaat bij een droombeeld, een ideaal waar je als vrouw naar kunt streven, maar dat nét onbereikbaar is. In dat vacuüm tussen wens en werkelijkheid draait de mode-industrie op volle toeren. Ondanks ogenschijnlijke tegenstrijdigheden rukt het feminisme binnen de modewereld op.

 

Eind 2016 trad Maria Grazia Chiuri aan als hoofdontwerper voor Christian Dior. Ze gooide hoge ogen met haar Spring 2017-collectie, waarin ze modellen de catwalk op stuurde met T-shirts met de tekst ‘We Should All Be Feminists’ erop. De leus is ontleend aan de TEDx-talk en het gelijknamige pamflet van de Nigeriaans-Amerikaanse schrijfster Chimamanda Ngozie Adichie. De T-shirts, met een prijskaartje van 650 euro, waren in een mum van tijd uitverkocht.

 

Het succes van die collectie is niet alleen te danken aan het T-shirt, maar aan het volledige verhaal achter het ontstaan ervan. Chiuri is de eerste vrouw aan het hoofd van Dior. Ruim 70 jaar hadden mannen in het modehuis de scepter gezwaaid en bepaalt wat “vrouwelijk” is. ‘Maar als vrouw betekent vrouwelijk iets anders voor mij’, zei Chiuri in 2017 in een interview met The Guardian. En: ‘vrouwelijkheid gaat over vrouw-zijn, toch? Als Dior over vrouwelijkheid gaat, dan gaat het over vrouwen. En niet over wat het was om 50 jaar geleden een vrouw te zijn, maar wat het is om vandaag de dag een vrouw te zijn.’ In aanloop naar de betreffende show publiceerde Dior ook previews van gesprekken met de modeontwerpster waarin ze vertelt over de invloed van het boek Women Who Run with the Wolves van de Amerikaanse auteur Clarissa Pinkola Estés en hoe het patriarchaat de kracht van ‘de wilde vrouw’ poogt te minimaliseren en te onderdrukken. Het resultaat, de uiteindelijke collectie, was ernaar: een toonbeeld van revolte in een huls van Dior, met power suits en stevige silhouetten. Maar één zwaluw maakt nog geen zomer.

 

Inmiddels weten ook grote modeketens als de Monki, ZARA en H&M dat feministische sausjes werken. Ze verkopen sokken met de tekst ‘feminist’ erop geborduurd, T-shirts met leuzen als ‘the future is female’ en mokken en agenda’s met illustraties van borsten en tepels. Sociale media als Facebook en Instagram weren de vrouwentepel weliswaar halsstarrig (want “obsceen”) maar in de popcultuur is de tepel niet meer weg te denken. Het vrouwenlichaam wordt in al haar glorie gevierd.

Ook ik ben gevoelig voor feministische merchandise. Op mijn laptop zit een sticker van een vrouwenborst, in mijn kledingkast ligt meer dan één shirt met een feministische leus als ‘boss bitch’, voor de koude winterdagen heb ik een rode muts met ‘trailblazer’, en op mijn spijkerjack zitten buttons die onder meer waarschuwen dat ‘this pussy grabs back’. En hoewel ik er zelf aan meedoe, stoor ik me ook aan slagzinfeminisme, omdat het lastig is de modegril van “echt feminisme” te onderscheiden.

 

Zo is Diors meest recente haute couture-show bijvoorbeeld ongetwijfeld geïnspireerd op het eerdere feministische succes van het modehuis. En hoewel de show gelardeerd is met voldoende feministische sausjes – van leuzen tot vulva’s – kan ik me niet onttrekken aan het idee dat het meer bühnewerk is dan daadwerkelijke hart voor de zaak. De prêt-à-porter collectie van Dior, die afgelopen dinsdag werd getoond, was eveneens gelardeerd met een sausje van feministisch ogende leuzen. Boven de catwalk hingen grote neonletters, met zinnen als ‘patriarchy kills love’, maar ook ‘feminine beauty is a ready-made’, ‘women raise the upraising’ en ‘patriarchy = CO2’. Wanneer je de betekenis van die zinnen ontleed, zit er heus een kern van waarheid in. Maar laten we wel wezen: de modewereld is zelf voor tien procent verantwoordelijk voor de wereldwijde CO2-uitstoot.

 

En dan hét woord dat de huidige feministische tijdsgeest het best zou moeten vatten, zo vlak na de veroordeling van Harvey Weinstein: ‘CONSENT’. Hoofdontwerper Chiuri noemt het woord ‘een belangrijk woord voor nu’. In de collectie vertaalt ze dat door enerzijds het woord in grote neonletters boven de catwalk te knallen, maar ook door terug te grijpen naar de jaren 70, ‘een tijd waarin vrouwen meer trouw waren aan zichzelf, dan aan mode’, aldus Chiuri. In plaats van de huidige feministische tijdsgeest te vangen, grijpt ze terug naar een tijd waarin vrouwen de straat opgingen om te strijden voor wettelijke gelijkwaardigheid, reproductieve rechten en lichamelijke integriteit.

 

Voor de haute couture collectie en show werkte Maria Chiuri samen met installatiekunstenaar Judy Chicago, ook wel de ‘godmother’ van vulva kunst. Chicago staat bekend om haar grote kunstinstallaties waarin ze speelt met thema’s als geboorte en de rol van vrouwen in de geschiedenis en in cultuur. Samen probeerden ze een nieuw wereldbeeld neer te zetten, met als hoofdvraag: ‘Wat als vrouwen de wereld regeerden?’ Gasten van de show kwamen binnen via een ruimte die doet denken aan een vagina, de modellen liepen over een tapijt met bloemen, over een catwalk die met zijn ovale vorm refereert aan de baarmoeder. Om de geest nog wat extra te prikkelen was de ruimte waar de modellen doorheen paradeerden behangen met banners met vragen als: ‘Zou de wereld beschermd worden?’, ‘Zou geweld dan nog bestaan?’, ‘Zouden zowel mannen als vrouwen zachtaardig zijn?' en ‘Zouden zowel mannen als vrouwen sterk zijn?' Vragen waar in de show geen antwoord op werd gegeven. Van een nieuw wereldbeeld was op de catwalk van Dior eveneens geen sprake. Chiuri beweerde eerder nog op een andere manier naar vrouwen te kijken dan haar voorgangers, maar toonde dat in de haute couture-collectie op geen enkele manier. De modellen zijn bijvoorbeeld weinig divers – Chiuri hield grotendeels vast aan het ouderwetse ideaalbeeld van het witte en superslanke model – en ook het silhouet van de kledingstukken roept eerder vragen op dan dat het ze beantwoordt. Chiuri liet zich voor haar jurken inspireren door de peplos, een kledingstuk uit het oude Griekenland. ‘Het is iets dat je echt drapeert en vastbindt, dat je definieert met je lichaam, dat voor je zorgt’, legt Chiuri uit aan Vogue. Het idee erachter is dat de soepele stoffen, in samenwerking met je lichaam, vrijheid suggereren. Maar in de context van de catwalk bevestigen ze eerder het hyper feminiene stereotype van de vrouw, doordat de aandacht in den extreme wordt gelegd op de vorm van het lichaam. De peplos zelf komt bovendien uit een periode waarin vrouwenrechten non-existent waren. Er wordt weleens geopperd dat Griekse vrouwen het in sommige Griekse steden zelfs slechter hadden dan slaven, omdat ze zich in tegenstelling tot slaven nooit vrij zouden kunnen kopen. Het is dus maar de vraag of het oude Griekenland überhaupt een goede basis is voor een utopische toekomst waarin vrouwen de baas zijn.

 

Het huidige tijdsgewricht zal ongetwijfeld de geschiedenisboeken ingaan als feministisch. Of het hedendaagse feminisme nu een teken van vooruitgang is, of een teken van noodzaak en van protest tegen conservatieve machthebbers, feit is dat de discussie rondom vrouwenrechten niet meer weg te denken is. Zo ook is de activistische waslijst eindeloos. Onlangs bijvoorbeeld heeft een aantal organisaties zich onder initiatief van Bureau Clara Wichman verenigd in een pleidooi om anticonceptie in Nederland gratis verkrijgbaar en daarmee toegankelijk voor iedereen te maken, maar ook #MeToo, de Women’s Marches, organisaties als Stem op een Vrouw die meer vrouwen in de politiek willen krijgen of initiatieven als She Decides, in het leven geroepen door PvdA-politica Liliane Ploumen, die de lichamelijke integriteit van vrouwen verdedigen. Boeken met een feministische inborst zijn niet aan te slepen. Soraya Chemaly schreef over woede (fonkelend van woede), Caroline Criado Perez over vooroordelen in data (onzichtbare vrouwen), Daan Borrel onderzocht haar menstruatiecyclus in ‘Het jaar van het nieuwe verhaal’ en Marie Lotte Hagen en Nydia van Voorthuizen schreven de boeken ‘Heb je nou al een vriend?’ en ‘Damn, Honey’ en startten daarnaast een gelijknamige podcast. Dat de modewereld inspeelt op dit sentiment is dus niet vreemd, maar een kwestie van ouderwets vraag-en-aanbod.

 

‘Mode laat glashelder zien wat we willen, wie we zijn. Het is een spiegel van de tijd en toont haarscherp de tekens van onze cultuur’, zei professor José Teunissen eerder in Trouw. ‘Mode gaat ook over de wisselwerking tussen groepen en het individu, over de opvattingen in een maatschappij, over herkenning en erkenning, identiteit en expressie.’

 

Dankzij mode kun je communiceren tot welke “groep” je behoort of wil behoren. Denk alleen al aan de gabbers, aan skaters of punkers. Ook kun je dankzij mode een boodschap overbrengen. Zo verwees de kleding van de suffragettes met de kleuren paars, wit en groen respectievelijk naar loyaliteit, kuisheid en hoop. Of recenter, tijdens de uitreiking van de Golden Globes in 2018 droegen de meeste vrouwen een volledig zwarte outfit om zich zo solidair te tonen met Time’s Up, de organisatie die strijdt tegen seksueel geweld. Feminisme als modegril hoeft dan ook niet erg te zijn. Je kunt zo immers als collectief een boodschap overdragen. Toch blijf ik zo mijn bezwaren hebben.  

 

Neem nu Jean-Paul Gaultier. Na vijftig jaar stopte de modeontwerper onlangs met het maken van zijn haute couture-collecties en gaat hij met pensioen. Gaultier wordt geroemd om zijn uitgesproken collecties. Op zijn catwalk geen saaie monotone modellen die zo uit een 3d-printer lijken te komen, maar modellen van verschillende leeftijden, kleur, met verschillende lichaamsbouw. In zijn werk experimenteerde hij met genderfluiditeit, liet mannen rokken dragen en kleedde vrouwen in silhouetten die doorgaans als mannelijk worden bestempeld. Zijn werk wordt provocatief genoemd, terwijl zijn collecties in feite de wereld tonen zoals deze zou kunnen zijn als er daadwerkelijk ruimte wordt gemaakt voor iedereen, ongeacht gender, seksuele geaardheid of lichaamsbouw. Ver voordat diversiteit en inclusiviteit hip waren, was Jean-Paul Gaultier al een intersectionele feminist. Het uitdagen van de modestandaarden leverde hem de “koosnaam” l’enfant terrible op, het vreselijke kind. Een label dat hij zichzelf als geuzennaam heeft toegeëigend, al spreekt het boekdelen over hoe de (mode-)wereld naar inclusiviteit kijkt: het is moeilijkdoenerij. Wie dikke mensen, drag queens of mensen met een fysieke beperking de catwalk op stuurt, houdt zich niet aan de regels en brengt het machtsevenwicht uit balans. En laat dat nu net zijn wat het feminisme beoogt. En voor een alternatief wereldbeeld is meer nodig dan alleen een roze T-shirt met een gevatte tekst.

Photocredits: Victor Boyko
Source:  Getty Images

OpinieHasna El Maroudi