Hoe lang moeten de kwetsbaren zich opsluiten, zodat de 'rendabele' mens naar buiten kan?
‘Alleen samen krijgen we corona onder controle’, hoorde Nederland op 25 maart. Een duidelijke boodschap met een inclusieve lading. Anderhalve maand later lijkt Nederland er op het gebied van intensive care-bezetting redelijk goed voor te staan, maar van de heldere communicatie is weinig meer over en de inclusiviteit is al helemaal ver te zoeken. Nederland staat ondertussen te trappelen om gewoon weer naar buiten te gaan, maar zonder vaccin ligt een nieuwe besmettingsgolf altijd op de loer. Wat is wijsheid?
Waar in de eerste weken van de pandemie het OMT-advies ‘heilig’ was, aldus de premier, zien we nu andere belangen een plek op de weegschaal krijgen. Zoals die van ‘de economie’. Een begrip dat enerzijds alomvattend is en tegelijkertijd mensen uitsluit. Ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid moeten zich maar voor onbepaalde tijd opsluiten achter de voordeur, zodat de rendabele mens het geld weer kan laten rollen. Al blijkt in de praktijk dat mensen die hun geliefden alleen nog vanachter glas mogen zien, daar allesbehalve veilig zijn.
Dat zo veel ouderen besmet raakten in verpleeghuizen waar het personeel gedwongen werd om onbeschermd en in het begin zelfs met klachten door te werken is het gevolg van politieke keuzes, die namens en voor ons allen genomen worden. De onderbouwing van die keuzes is summier en de communicatie ronduit verwarrend. Het kabinet doet al sinds het begin van de crisis een groot beroep op onze ‘eigen verantwoordelijkheid’ en ons ‘gezond verstand’, maar durft zelf nauwelijks harde grenzen te trekken. Met als resultaat dat mensen alleen horen wat ze willen horen en doen wat ze toch al van plan waren.
Zo werd op 6 mei in uitgelekte plannen via diverse media aangekondigd dat mensen weer mochten afspreken in groepen tot 10 personen, mits op anderhalve meter afstand. Tijdens de persconferentie van premier Rutte later die avond bleek dat toch niet te kloppen. De correctie had echter niet hetzelfde bereik als de jubelende aankondiging. Bovendien gaf Rutte aan niet op overtreding te zullen handhaven. In de dagen erna stroomden de uitnodigingen voor etentjes en verjaardagen alsnog binnen. Het heldere RIVM-advies aan singles om seksuele contacten te beperken tot één seksbuddy of knuffelmaatje werd haastig uitgegumd na gemorrel uit de preutse hoek.
De onduidelijkheid over of, waar en met hoeveel mensen we elkaar kunnen ontmoeten leidt tot veel irritatie in de samenleving. Omdat iedereen de regels anders interpreteert, ergeren mensen zich aan hen die minder streng zijn dan zijzelf. Foto’s van volle parken en stranden vol ‘COVIDIOTS’ worden grif gedeeld op social media, begeleid van bittere verwijten. Handhaving lijkt volstrekt willekeurig. Krijgen studenten in Leiden al een boete omdat ze samen op hun eigen balkon zitten, in Amsterdam kwam een bekende weg met de lachende waarschuwing ‘niet meer dan 10 mensen hoor’.
‘Buiten is het aanzienlijk veiliger’
Het is een goede zaak als mensen die elkaar op afstand ontmoeten in park, bos of op het strand niet onnodig worden beboet. Jonge mensen die al bijna twee maanden in kleine ruimtes in de stad leven zonder een tuin of dakterras, kunnen op die plekken relatief veilig een frisse neus halen en de eenzaamheid verjagen. Mensen met een tuin (en een boot) die de middelen hebben om alles thuis te laten bezorgen kunnen daar heel boos om worden, maar helemaal eerlijk is het niet. Bovendien is de angst dat een nieuwe grote uitbraak op een picknickkleedje in het Oosterpark begint, niet de meest reële. Een Chinese studie naar 318 virale uitbraken concludeerde dat slechts een daarvan in de buitenlucht plaatsvond. De meeste besmettingen vinden plaats binnen het eigen huishouden, op feestjes en familiebijeenkomsten, binnen zorginstellingen en in het openbaar vervoer.
Buiten is het dus aanzienlijk veiliger. Viroloog Louis Kroes legt in Trouw uit hoe dat komt:
“Buiten reiken de druppeltjes veel minder ver. Daar is de luchtcirculatie veel intenser, zodat het virus nauwelijks in staat is om een horizontale afstand van een meter te overbruggen, laat staan anderhalve meter. Door de hoge luchtvochtigheid verdampen ze minder en dalen ze sneller. Bovendien kunnen virussen slecht tegen uv-licht. Buiten recreëren is dan echt geen probleem.”
Ook buiten sporten moet op afstand gewoon kunnen. Deskundigen verklaren dat hoewel passerende besmette sporters mogelijk meer virusdeeltjes uitstoten door een zwaardere ademhaling, de duur van blootstelling aan het virus voor anderen beperkt is doordat ze ook snel weer voorbij zijn. Als mensen bovendien rustig lopen of fietsen naar park of bos voordat ze beginnen met rennen, hoeven ze ook niet hijgend en zigzaggend over de drukke stoep, waarmee ze hun stadsgenoten de stuipen op het lijf jagen. Zo voorkom je dat de een zijn sport de ander zijn hartverzakking wordt. In steden als Barcelona hebben verschillende groepen daarom hun eigen tijdstip op straat. Als Rutte zulke maatregelen niet wil (“Ik wil helemaal niet de baas spelen hier, dat ben ik ook helemaal niet.”) zal hij op zijn minst Postbus 51 aan het werk moeten zetten met een zweetiquette-campagne.
Nederland lijkt terug te willen naar het oude normaal
Hoewel veel mensen verlangen naar het hervatten van hun oude sociale ritmes en riten, is de dreiging van een nieuwe piek in besmettingen nog altijd reëel en groot. Om de moed in de samenleving erin te houden en de burger lichtpuntjes te bieden, zal er dus moeten worden nagedacht over een duurzaam evenwicht tussen het minimaliseren van besmettingsrisico en toch leuke dingen kunnen doen. De onderzoeksresultaten vertellen ons dat de mogelijkheden om dat op een verantwoorde manier te doen vooral buiten bestaan. De uitzondering op die regel zijn protesten of drukke feesten, waar mensen geen afstand houden en luidkeels praten, zingen en/of schreeuwen. Daarom is het wel degelijk belangrijk om te blijven handhaven, maar dat kan prima zonder meteen alle vormen van recreatie te criminaliseren.
Nu dankzij de gedeeltelijke lockdown de piek in besmettingen afneemt en maatregelen versoepeld worden, zie ik overal om me heen de opluchting omslaan in overmoed. Tegelijkertijd zitten ouderen en mensen met een kwetsbare gezondheid nog steeds angstig binnen zonder uitzicht op een moment dat ook zij weer veilig naar buiten kunnen. De overheid heeft de straten weliswaar vrijgegeven aan de jong en gezonden, maar ze zijn het aan de rest verplicht om te voorkomen dat de aso’s onder ons zo veel ruimte opeisen dat er voor anderen niets meer overblijft.
Dat betekent juist niet alleen optreden als het ergens te druk dreigt te worden, maar ook inzetten op spreiding en investeren in publieke voorzieningen. Zo is het heel fijn voor de horeca-ondernemers dat de terrassen binnenkort weer open mogen, maar ik heb nog niet gehoord waar al die mensen kunnen gaan plassen. Laat kunstenaars een permanente vorm van de Lapee-openluchtwc’s ontwerpen, zodat terrasgasten geen besmetting riskeren in slecht geventileerde deeltoiletten. Heb je meteen die seksistische plaskloof gedempt.
In de landen om ons heen zien we initiatieven ontstaan om burgers tegemoet te komen zonder daarbij onnodige risico’s te nemen of groepen systematisch buiten te sluiten. In Berlijn, Parijs Brussel, Bogotá, Milaan en Mexico-Stad krijgen wandelaars en fietsers meer ruimte, ten koste van de auto. Dat zou zeker ook hier kunnen, waarbij we natuurlijk wel moeten zorgen dat mensen met een beperking daarvan niet de dupe worden.
In Nederland lijkt het kabinet echter stapsgewijs terug te willen keren naar het ‘oude normaal’ dat slechts voor een deel van haar burgers toegankelijk is en ook voor hen niet zonder gevaar. De rest heeft de keuze tussen sociale isolatie, of toch maar afspreken binnenshuis met alle risico’s vandien. Zo lang men die koers blijft varen en weigert ruimte te maken voor kwetsbare groepen, hebben de brutalen de halve wereld en heeft Covid-19 de rest.