AfroLit wakkert de honger aan naar Zwarte Literatuur
Vol verwachting keek ik uit naar de opvolging op het boek Zwart en in oktober vorig jaar was het dan zover: er werd een nieuwe bundel met moderne literatuur uit de Afrikaanse diaspora uitgebracht, met de passende titel ‘AfroLit’. Gretig begon ik aan de eerste bladzijden. De bundel slokte me al snel op. En, kan ik nu terugkijkend zeggen dat mijn lees – en leerhonger nu is gestild? Nee, in tegendeel. AfroLit – met haar confronterende en herkenbare verhalen - heeft mijn honger slechts tijdelijk gestild en nu wil ik alleen maar meer.
Twee jaar geleden las ik de bundel Zwart met Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen. De bundel bestaat uit verhalen en essays van Zwarte schrijvers uit de Afrikaanse diaspora, samengesteld door Vamba Sherif en Ebissé Rouw. Zwart heeft impact gemaakt door de Zwarte Afrikaanse schrijver een podium te geven. Ik vond het persoonlijk bijzonder om de diversiteit van schrijvers en perspectieven van de Afrikaanse diaspora letterlijk gebundeld te zien. Het was alsof ik met dit boek kon bewijzen aan mensen die niet beter wisten, dat Afrika niet één groot uniform land is maar een continent dat genetisch en cultureel het meest divers is. Ik herkende de gelaagdheid van mijn eigen identiteit door verhalen van mensen waarvan hun ouders in Afrika zijn geboren en als vluchteling of arbeidsmigrant naar Nederland of België zijn gekomen. Dichterbij kan het haast niet komen.
Daarom kwam de publicatie van AfroLit geen minuut te vroeg. AfroLit bestaat uit verhalen en essays van 15 dichters, opiniemakers en scenaristen uit de Afrikaanse diaspora. Deze bundel is samengesteld door Dalilla Hermans & Ebissé Rouw. Het is een doordacht samengesteld boek: de schrijvers hebben elk een eigen stijl, ervaring en verbeeldingskracht. Het is soms even schakelen en je geest resetten, je belandt elke keer in een compleet andere belevingswereld. Dat is enerzijds natuurlijk inherent aan het karakter van een bundel met korte verhalen, maar tegelijkertijd ook zeker de kracht van de fijne samenstelling van AfroLit.
Een aantal verhalen zorgde bij mij voor een confronterende herkenbaarheid. Zoals Mijn schoonheid van Tracy Bibo Tansia. Tracy vertelt over haar reis naar zelfacceptatie. Het bracht me naar een tijd waar ik lang niet ben geweest. We deden als kind blijkbaar dezelfde gebedjes: “God ik smeek het U, ik zal braaf zijn. Ik zal elke dag bidden als ik morgen knap word. Ik wil niet meer zwart zijn. Ik smeek U, mag ik morgen wit zijn? Huilend viel ik die nacht in slaap. Bij het ontwaken de volgende ochtend keek ik meteen naar mijn armen. Nog steeds zwart.“ Ik deed, aangespoord door de opmerkingen van witte kinderen, vaak een verzoek aan een God - waar ik toen eigenlijk al niet in geloofde - om mijn neus en lippen niet nog groter te laten worden. De plakband die ik ’s nachts over mn neus deed, bleek niet te helpen. Achteraf gezien maar goed ook, want tegenwoordig is mijn neus het lichaamsdeel waar ik heel erg de trekken van zowel mijn moeder als mijn vader in herken.
Andere verhalen in AfroLit hebben meer universele thema’s die je los zou kunnen zien van de Afrikaanse diaspora-ervaring, zoals de brieven ‘Lieve Mrs. Womb’ en ‘Lieve Child’ uit Satra dochter van de zon van Sesa. In deze brieven vraagt Satra aan haar baarmoeder waarom ze de liefde heeft afgestoten en hoe ze zich met elkaar kunnen verzoenen. De brief aan Child die ze nooit heeft mogen ontmoeten gaat voorbij de pijn en voelt juist warm, moederlijk en zalvend aan. “Ik heb gehoord dat jouw lach het licht van de Zon overtreft en je huid gemaakt is van liefde. Bovendien voel ik dat je een goede danser bent. Wat zou je ervan vinden eens samen te dansen? Wanneer we weer terug zijn bij elkaar. Is dat iets wat je zou willen?” Het gevoel van verlies, heling en verzoening ontroerde me diep omdat het zo sprekend is verwoord.
AfroLit heeft op mij als Zwarte vrouw met een vluchtelingenachtergrond impact gemaakt. Maar ik kan me voorstellen dat ook lezers die minder affiniteit met het onderwerp hebben door de verhalen en thema’s, die dus geregeld van een universeel allooi zijn, zeker gegrepen zullen worden.
Dankzij AfroLit is me één ding wel duidelijk geworden: er is zoveel meer Zwarte literatuur van de Afrikaanse diaspora. Wel vraag ik me af of we strengere eisen hanteren voor wat gezien wordt als “talentvol” wanneer het gaat om Zwarte schrijvers. Er zijn genoeg middelmatige witte schrijvers die succes na succes behalen. De witte literatuurwereld zal niet zomaar ruimte maken voor Zwarte schrijvers. Alleen wij, degenen die staan voor diversiteit en inclusiviteit in de kunsten, kunnen hiervoor zorgen. Door Zwarte creatives/kunstenaars/schrijvers te steunen. Geld praat echt, dus let’s put our money where our heart is.