Column: Tussen gender en seksuele identiteit

© Jori Galama

In het doorgaans tamelijk brave Cinematek in Brussel ga ik naar I.K.U. (2000), een Japanse sciencefiction pornofilm van de Taiwanees-Amerikaanse cultregisseur Shu Lea Cheang. I.K.U. gaat over een cyborg genaamd Reiko die voor een bedrijf informatie over orgasmes verzamelt van uiteenlopende lichamen en seksuele geaardheden door steeds van gedaante te verwisselen. Toen ik dat las, wist ik meteen dat ik moest gaan. 

Recentelijk schreef ik me namelijk in voor een bureau dat bemiddeling biedt voor seksuele dienstverlening (een vorm van sekswerk die wordt aangeboden aan mensen met een beperking of ouderen met een specifieke seksuele zorgvraag) en werd daarbij geconfronteerd met mijn neiging tot het aanpassen van mijn genderidentiteit voor seksuele partners. Op het aanmeldformulier vulde ik bij het vakje ‘gender’ in dat ik me identificeer als non-binair en femme presenteer, maar dat ik mijn genderpresentatie eventueel zou kunnen aanpassen op basis van de verlangens van een cliënt. 

Nadat ik het formulier had verstuurd, begon er iets aan me te knagen. Wanneer ik alleen ben of met gelijkgestemden die mijn non-binariteit erkennen, ervaar ik geringe behoefte aan lichamelijke veranderingen – een privilege dat veel binaire trans vrienden niet kennen. Ik ervaar wat ook wel sociale genderdysforie wordt genoemd. De onveiligheid die ik wekelijks, en soms zelfs dagelijks, ervaar op straat door mijn zichtbare ‘tussenstatus’, leidt tot een interne dialoog die soms onder de huid kruipt en daarbij het verlangen opwekt om mijn lichaam wél fysiek aan te passen, zodat het mogelijk meer binnen de normaliteit past. 

Wanneer seksualiteit hierbij komt kijken, worden dingen nog complexer. De eerste jongen die ik datete wilde bijvoorbeeld niet met me worden gezien in het openbaar omdat hij zich schaamde voor hoe ‘verwijfd’ ik was. Ik internaliseerde deze femmefobie en probeerde me lange tijd aan te passen. Sinds ik me meer thuis voel in het verwarrende en weelderige landschap van de non-binariteit, voelt dit code switchen voor mij ongemakkelijker en lijkt minder succesvol, met soms pijnlijk-komische situatie als gevolg – zoals een minnaar die me in postcoïtale toestand verward aankeek en vroeg wat ik nu eigenlijk ‘ben’. 

De beeldspraak die je soms hoort om het onderscheid tussen gender en seksuele oriëntatie aan te duiden, als het verschil tussen hoe je naar bed gaat en met wie je naar bed gaat, voelt daarom soms diffuus. Soms kan het verlangen met wie je naar bed wil, in mijn geval voor lange tijd cis gay mannen, ertoe leiden dat je je anders voordoet om met iemand naar bed te kunnen gaan. 

Terwijl mijn gedachten afdwalen in de wervelstorm van I.K.U.’s cyberpunk visuals, moet ik denken aan het boek Females (2019) van schrijver en criticus Andrea Long Chu, waarin ze de harde scheiding tussen identiteit en verlangen problematiseert. Chu beschrijft onder andere hoe ze mede door het genre van ‘sissy porno’ (een soort erotisch rollenspel waarin mannen gedwongen worden om zichzelf vrouwelijk te maken) tot de realisatie van haar eigen identiteit als trans vrouw kwam. Waarover ze in een interview opmerkte: ‘One of the things about desire is that you can not want something for the first 30 years of your life and wake up one day and suddenly want it—want it as if you might as well have always wanted it. That’s the tricky thing about how desire works. When you want something, there’s a way in which you engage in a kind of revisionism, the inability to believe that you could have ever wanted anything else.’

Chu’s werk is de afgelopen jaren een soort spiegelpaleis geworden waarin eenieder de eigen vooroordelen over trans feminisme uitvergroot kan zien. De ‘manosfeer’ (een digitaal voortvloeisel uit de zelfbenoemde ‘mannenbevrijdingsbeweging’) ziet er de absurde samenzweringstheorie in bevestigd dat feministen er inderdaad op uit zijn om een samenleving in te richten die alleen uit vrouwen bestaat. Ondertussen reduceren TERF-commentatoren (trans-exclusionary radical feminists) moedwillig Chu’s beschrijving van haar coming-of-gender door te stellen dat haar vrouw-zijn slechts voortvloeit uit een fetisj. 

Vanwege de satirische provocaties die Chu maakt en de manier waarop ze toornt aan meer gangbare en daarmee acceptabele narratieven, worden haar uitspraken door sommige trans mensen als op zijn minst ‘slecht getimed’ bestempeld. In deze tijd waarin trans rechten overal op de wereld hevig onder druk staan en medische zorg ontoereikend is, zou ze met het compliceren van de scheiding tussen gender en verlangen de bredere maatschappelijke acceptatie kunnen tegengaan. Het kan echter ook als een stap voorwaarts gezien worden; ik lees in Chu’s werk vooral begrip voor de ambivalente manieren waarop mensen tot hun genderidentiteit komen. 

Op het bioscoopscherm bedrijft Reiko inmiddels de liefde in een spinnenweb van bondagetouwen. Wanneer haar sekspartners een orgasme hebben verandert haar hand in een soort cybernetische dildo, waarmee ze hun vagina of anus penetreert en op die manier hun seksuele ervaring steelt. Pas aan het einde van de film, wanneer Reiko’s data op chips zijn geüpload door haar baas Dizzy, gespeeld door de Zwarte trans schrijver Zachary I. Nataf, en ze niet meer hoeft te transformeren vanwege andermans verlangens, lijkt ze in staat om liefde te ervaren – en rijdt ze met Dizzy op een motor de ondergaande zon tegemoet. 

Terwijl ik naar buiten loop, vraag ik me af in hoeverre ik de frictie tussen mijn gender en seksuele identiteit zelf in leven heb gehouden, door niet actief te onderzoeken welke personen die (min of meer) buiten de normaliteit vallen, ik aantrekkelijk vind. Ik denk aan een scène uit I.K.U. waarin twee high femmes – of ze crossdressers, binair trans of gender non-conform zijn, wordt niet duidelijk – in een ondergrondse garage rondrijden. Ze zijn teder met elkaar maar tot seks komt het niet.

Ik had een sprankje verlangen gevoeld, want dat had ik willen zien. 


Jori Galama (1992) is een Nederlandse filmmaker, schrijver en cultuurwerker, woonachtig in Brussel. In 2022 won hen de juryprijs van de literaire erotische schrijfwedstrijd Het Rode Oor. Hen schrijft voor Lilith Magazine een wisselcolumn met Alara Adilow over liefde & seks.

OpinieJori Galama