Column: Niet-witte trans perspectieven door de ruimte laten galmen
‘De eerste relatie van een trans persoon komt vaak voort uit het feit dat er (eindelijk) iemand is die ons accepteert en ziet voor wie we zijn. Deze liefde gaat voornamelijk over validatie en veiligheid, wat zorgt voor een sterk gevoel van afhankelijkheid.’ Ik las dit een tijdje terug ergens op Instagram – inmiddels is het helaas verwijderd – en het was een klap in mijn gezicht. Dit is hoe de romantische relaties van trans mensen in films worden weergegeven. Niet de schoonheid en intimiteit staan centraal, maar de onrust, turbulentie en negatieve gevolgen. Razendsnel wisselen de hoge pieken en diepe dalen van intense liefde en pijn elkaar af, zodat ik als kijker volledig murw gemaakt achterblijf. De boodschap is: dit is te ingewikkeld, dit moet je niet willen. In mijn jeugd leek dat het enige vertelde perspectief.
Gelukkig is er het nu. En in het nu mag ik de magie ervaren die vrijkomt als trans personen kunst voor trans personen maken. Meer nog als niet-witte trans personen dit doen. Ik moet eerlijk zijn: als queer persoon voelt het delen van verhalen die me raken soms als een bekentenis. Alsof ik iets intiems van mezelf blootgeef, wat aan het oppervlak niet te zien is, maar wel alles zou kunnen zeggen over wie ik echt ben en eigenlijk altijd zou willen zijn. Maar het uiten van wie ik ben, voelt nog steeds te vaak onveilig om te doen. Soms voelt het alsof dit nooit gaat veranderen, maar als ik goed kijk, zie ik dat er wel degelijk een verandering gaande is, onder meer door niet-witte queer kunst en zichtbaarheid. Het liefst in de vorm van verhalen die met lef en bravoure geschreven zijn en met een flinke dosis liefde, ondersteund door woede.
Zoals laatst op Read My World, tijdens het programmaonderdeel ‘Everyone’s trans, now what’, geïnspireerd op het gelijknamige essay uit 2021 van schrijver, theatermaker en performer Travis Alabanza. Een programma waarin hen samen met dichter Alara Adilow, kunstenaar en schrijver Ada M. Patterson en, ja fuck it, mezelf, hun niet-witte trans perspectieven door de ruimte liet galmen. Een ruimte vol mensen die de ervaringen kenden, voelden, herkenden. Ervaringen waar ze zelf misschien nog geen woorden voor hadden kunnen vinden, maar die nu woorden kregen, waardoor ze deze als gedeeld konden ervaren. Dat kleine uurtje op Read My World was uniek en deed me denken aan de roman Cemetery Boys (2020) van de trans Latinx auteur Aiden Thomas.
Cemetery Boys gaat over Yadriel, een 16-jarige Latinx trans jongen, die op een begraafplaats woont in het oosten van Los Angeles. Yadriel behoort tot een community van brujx (een genderneutrale term, letterlijk vertaald: heksen) die de krachten bezitten om geesten van overledenen te zien en de levenden te genezen. Krachten die ze gekregen hebben van hun godheid, Lady Death. De brujx vormen een gemeenschap met eeuwenoude culturele tradities waar ze aan vasthouden. Mannen zijn brujos en vrouwen brujas, en hun gaven sluiten aan bij de stereotiepe genderrollen. Mannen zijn beschermers, die geesten begeleiden in het oversteken naar het hiernamaals, en vrouwen zijn genezers. Als brujx de leeftijd van 15 jaar bereiken, worden ze gepresenteerd aan Lady Death, waarna zij hun haar zegening geeft, waardoor ze officieel hun krachten krijgen. Omdat Yadriel trans is, sloot de gemeenschap hem uit van deze ceremonie.
Het boek begint met de scène waarin Yadriel alsnog stiekem het ritueel uitvoert met behulp van zijn beste vriendin Maritza (een bruja die vegan is en weigert haar krachten te gebruiken, omdat hier regelmatig dierenbloed bij komt kijken). Het ritueel slaagt en Lady Death accepteert Yadriel als brujo. Het feit dat ze hem zijn krachten geeft is een belangrijke culturele erkenning. Veel queer personen van kleur hebben families waarbinnen eeuwenoude culturele rituelen plaatsvinden en waar queers volledig zijn uitgewist door kolonialisme, racisme en whitewashing, tot een punt waarop ook wij denken dat we nooit hebben bestaan. We denken dat er misschien geen ruimte voor ons is bij onze voorouders en bij de rituelen die bij onze cultuur horen; de rituelen waar ook wij kracht en erkenning uit halen. Terwijl juist het tegenovergestelde waar is.
De erkenning van Lady Death zorgt ervoor dat Yadriel in een staat van euforie direct zijn krachten probeert te gebruiken. Maar in plaats van het oproepen van de geest van zijn oom, bereikt hij die van Julian Diaz, de high school bad boy aan wie Yadriel een hekel had en die niet van plan is om rustig naar het hiernamaals te gaan. Maar hoe meer tijd Yadriel en Julian met elkaar doorbrengen, hoe minder ze uitkijken naar het moment waarop het leven en de dood ze weer scheiden. Hoewel de dynamiek tussen beiden heerlijk is om te lezen, knaagde het bij mij ergens wel dat een dode persoon, met alle afstandelijkheid die daarbij komt kijken, Yadriel meer kan geven dan alle levenden om hem heen. Een gevoel dat niet geheel onherkenbaar is, want hoewel Yadriels familie hem graag dichtbij heeft en haar best doet om hem te steunen, worden ze ook tegengehouden door tradities, rouw en onwetendheid. De schrijver zorgt ervoor dat je alle perspectieven van de hieruit voortvloeiende onhandigheid kunt voelen. Zowel de pijn van degene die de lompheid ontvangt, als de pijn en schaamte van de veroorzaker.
Dat moet ook wel als je je personages met zoveel liefde schrijft als Thomas dat doet. Liefde bestaat niet alleen uit de fijne en mooie dingen, maar ook uit het erkennen van en ruimte geven aan pijn. Ook thema’s als deportatie, kolonialisme, racisme en queeracceptatie worden niet ontweken; ze maken deel uit van de maatschappij waarin het verhaal zich afspeelt. Een verhaal dat spannend en hoopvol is en laat zien dat je soms de meest radicale steun krijgt van mensen van wie je het niet verwacht. Dat er mensen zijn die veel voor je doen zonder dat je het doorhebt en zonder dat ze daar erkenning voor willen. Een verhaal over hoe belangrijk en hoe ongelofelijk fijn het is om als jong queer persoon mensen om je heen te hebben die er voor je zijn, die je vasthouden als het nodig is en je soms schreeuwen als dat moet.
Hoe fijn zou het zijn geweest als Cemetery Boys er twintig jaar geleden al was. Maar het is er nu en het heelt bij mij de wonden die het bij een jongere queer generatie kan voorkomen.
Ayden Carlo is schrijver, dramaturg en adviseur voor diverse cultuursubsidies. Hij schrijft voornamelijk voor theater maar flirt ook liefdevol met film en proza. Ayden schrijft voor Lilith Magazine een wisselcolumn met Tonya Sudiono over all things cultuur.