Column: “Ik wil je vrouw zijn”

© Bob Bronshoff

Op mijn zeventiende had ik een van mijn eerste dates met een – witte – man. Ik was nog niet in transitie. Bij hem thuis zat ik graag op zijn schoot, en op een dag zei ik iets in de trant van: “Ik wil je vrouw zijn.” Ik was dronken, en het ironische was dat de man zei dat hij homoseksueel was en niks met vrouwen te maken wilde hebben. Hij dacht met een jonge, bruingetinte homoseksueel van doen te hebben. Ik ken de sprookjes waarin een prins of ridder een vrouw van lagere klasse redt en haar tot zijn vrouw maakt, waardoor de vrouw in een hogere klasse komt en een meer vervuld leven krijgt. Deze redding was haar levenslot. Ik herkende mezelf in dat sprookje: een witte man die mij tot vrouw maakt, mij uit het milieu redt waar ik in zit. Ik ben van Somalische afkomst. Deze man heeft de kennis om mij te civiliseren, mij te introduceren in een vreedzame omgeving, waar overvloed is en geen armoede.

Ik vroeg me af of er hier sprake was van een seksueel verlangen of een sociaal verlangen. Was het meer mijn wens om uit de lagere klasse te stappen (en daar mijn seksualiteit voor in te zetten), dan dat het een seksueel verlangen was om bij een witte man te zijn? Mijn moeder was alleenstaand, had een uitkering. Ikzelf had school niet afgemaakt, blowde en dronk met vrienden in het park. En speelde mijn diasporische identiteit hierin een rol?

Op latere leeftijd had ik een date met een witte hoogleraar politieke filosofie. Ik was al in transitie, ik had mijn borsten laten vergroten en plakte hormoonpleisters. We hadden elkaar gevonden op Grindr. Ik had in mijn profiel staan dat ik van de kunstenaars Caravaggio en Klimt hield. De hoogleraar stuurde een berichtje en zei dat Klimt ook zijn favoriet was.

In zijn appartement wiegde de vrouw zachtjes heen weer op zijn pianospel. De prosecco schommelde, goudgeel gekleurd, in het wijnglas. De man zong. De pianomelodie en de cadans van zijn mannelijke stem sleepte haar door haar geluk. Ze wankelde, de nacht draaide om haar heen, alles werd wazig en dat was fijn, de dingen zijn mooier als je ze in een waas ziet.

Uiteindelijk zaten we beiden dronken op de bank, en hij begon te vertellen dat hij langdurig getrouwd was geweest voordat hij ontdekte dat hij op trans vrouwen viel, dat hij pas op zijn zesenveertigste voor het eerst een meisje met een pik in zijn bed had. Hij vertelde over zijn woede over Jezus. Hoe het hem na jaren gelukt was zich van de hand van Jezus los te trekken. Ik zweeg, vertelde niet hoe zij zich nog steeds elke avond in de armen van Allah legde, dat ik lange gesprekken met Hem voerde als ik me eenzaam en alleen voelde en ik Allah vroeg om haar te vergeven en te ondersteunen met Zijn alomvattende licht.

Ik deed mijn wikkeljurk uit, was naakt, mijn tepels en haar pik beide hard. Hij wou mij pijpen. Ik weigerde. Ik wilde zijn pik ook niet aanraken, ik was er nog niet klaar voor. Hij stond op en liep naar het balkon, om er een sigaret te roken. Ze discussieerden op afstand over waarom hij wegliep. Hij wilde met mij vrijen, maar ik wilde niet. Uiteindelijk liet ze het toe. Ze vreeën. Terugdenkend vraagt ze zich af of daar sprake was van vals bewustzijn. Ik wilde hem niet bevredigen, maar dacht dat het erbij hoorde om erbij te horen. De man was erg uitgesproken over zijn wil te willen vrijen met een trans vrouw. Ik was een trans vrouw, dus dat was de rol die ik – kennelijk – moest spelen.

We aten in een Frans restaurant, gingen naar de opera en op het terrasje bij Café de Pels dronk de vrouw een dubbele amaretto. De man stelde voor om naar een stripclub te gaan, even verderop. De meisjes in de show waren slank, lenig en barstensvol zelfvertrouwen. Ineens smoesde hij dat hij een pijpbeurt in het toilet wilde. Ik stelde als voorwaarde dat ze diezelfde dag nog zouden trouwen. Ze droomde van een dure designerjurk en trouwen in de kerk. De vrouw bestelde water, de man een biertje en kreeg een lapdance.

Als je eenzaam bent, kun je het gevoel krijgen dat je te lelijk bent om ooit door iemand geliefd te worden. Hoe vaak stond ik niet voor de spiegel starend naar haar klompvoet, haar afwezige linkerheup? Haar dunne enkel, een lichaam incompleet en in disbalans, een lichaam vol met gebreken. Alsof geluk gedetermineerd wordt door het lichaam. Als ik knapper was, een vrouwelijker gelaat had, haar lichaam beter in vorm was, had de professor dan meer voor haar over gehad? Een vals bewustzijn?

Op hun laatste date spraken we bij hem thuis af. Hij ontknoopte haar jurk, en een ogenblik later lagen ze in zijn slaapkamer. Het rook naar natte kleren. Ik pijpte hem, omdat ze vond dat ze dat moest doen. Het voelde monotoon. Hij staarde naar het plafond; een halve grijns op zijn gezicht. Ik voelde mijn lichaam niet, ik voelde me geen mens. Hij likte haar anus, te kort. Hoe hij haar aankeek deed haar denken aan de Belgische feministische filosofe Luce Irigaray; zij zei dat de mannelijk angst voor de vagina zeer logisch is. Ik bedoelde een gleuf in het lichaam, vol slijm en plakkerigheid. Je kunt zelfs opperen dat de monsters in de films, met al hun slijm, verbeelding en uitvergrotingen zijn van de angst van dit object, afschuwelijk levend, een donkere diepte die ondoorgrondelijk is, de afgrond: vandaar dat mannen ook geprezen worden voor hun grote penissen, zij kunnen tot diep in die angstaanjagende kloof reiken, alsof er dan meer controle is.

Ik wilde vrij zijn in mijn keuze van seksueel genot, maar het contrast tussen mijn lichaam en haar innerlijk zetten haar voor een dilemma. Ook kan ik niet ontkennen dat het milieu waar ik uitkom haar sterk doet verlangen naar de white saviour. De white saviour die mij naar een hogere klasse leidt zonder dat ze haar lichaam daarvoor weg hoeft te geven.


Alara Adilow (1988) is een Nederlandse dichter van Somalische afkomst. Ze won met haar dichtbundel Mythen en stoplichten (2022) de C. Buddingh'-prijs en de Herman de Coninckprijs. Ze publiceerde poëzie en korte verhalen in onder andere De Gids en Tirade. Ze schrijft voor Lilith Magazine een wisselcolumn met Jori Galama over liefde & seks.

OpinieAlara Adilow