Waarom 'consent' niet voldoende is
Het woord consent is nooit ver weg wanneer er een gesprek wordt gevoerd over seksueel geweld, grensoverschrijdend gedrag of verkrachting. Maar is het inderdaad de magische oplossing? Consent is zeker een vereiste voor ethische seks maar het gaat lang niet ver genoeg, vindt de Nederlandse historicus en schrijver Lotte Houwink ten Cate (32), promovendus aan Columbia University in New York en gespecialiseerd in de tweede feministische golf en seksualiteit. Voor haar onderzoek dook zij de archieven in en sprak ze met feministen die zich in de jaren ‘70 en ‘80 inzetten voor een gelijkwaardige samenleving. Hoe werd er toen gekeken naar seksueel geweld, verkrachting, en een begrip als consent? En wat kunnen we daar nu van leren?
Je doet onderzoek naar de geschiedenis van de tweede feministische golf die in de jaren ‘60 tot de jaren ‘80 plaatsvond in Nederland en hun strijd tegen seksueel en huiselijk geweld. Werd er in die tijd al gesproken over een begrip als ‘consent’?
Wat er toen speelde - en dat is echt de grote verschuiving die toen heeft plaatsgevonden - is dat verkrachting als term een nieuwe betekenis kreeg. De verkrachting van een vrouw werd lange tijd gezien als diefstal of roof; een man nam iets van een andere man. Het vrouwenlijf was niet meer dan een middel, een plaats delict. Dat is eeuwenlang zo geweest. Er vond een grote verschuiving plaats in de 20e eeuw, waarin vrouwen steeds meer als mensen gezien werden, met een bijhorend lichaam en een lichamelijke integriteit die niet zomaar kon worden geschonden. Daar kwam tijdens de tweede feministische golf bij dat verkrachting naast een misdaad tegen de vrouw zelf, óók heel erg gedefinieerd werd als politiek probleem.
Hoe ziet dat eruit, seksueel geweld als politiek probleem?
De Nederlandse vrouwenbeweging heeft in die tijd een taal gegeven aan het geweld dat door de hele geschiedenis heen plaatsvond. Veel vrouwen zijn in de jaren ‘60 en ‘70 samengekomen in praatgroepen om te praten over hun ervaringen in het dagelijks leven. In die praatgroepen kwamen zij erachter dat de dingen die ervaren werden als individueel, eigenlijk structureel waren. Het is dankzij die groepen en vrouwen dat we termen hebben als ‘verkrachting binnen het huwelijk’ en ‘seksuele intimidatie’. Er ontstonden voor het eerst woorden voor de ervaringen die vrouwen meemaakten. Die woorden zorgden ervoor dat het fenomeen serieus werd genomen. Feministen zeiden heel stellig: verkrachting is een logisch gevolg van de onderdrukking van vrouwen door mannen. Door het zo te definiëren krijgt het enorm politiek potentieel, omdat het op die manier irrelevant wordt of het mij wel overkomt en jou niet, of omgekeerd. We lopen hetzelfde risico.
Iets wat we nu een verkrachtingscultuur zouden noemen.
Ja. Van de uitwerkingen hebben we allemaal last, in meer of mindere mate. Dat is iets wat nu nog steeds opgaat. Het feit dat je als vrouw niet ’s nachts ontspannen over straat kan lopen, laat zien dat we er nog niet zijn.
Wat verstaan we nu onder ‘consent’?
Ik weet dus niet of we daar een heel eenduidige visie op hebben. Maar wat er veranderd is in de laatste jaren, is dat consent nu doorgaans betekent dat het niet gaat om of je ‘nee’ hebt gezegd, maar dat het erom gaat dat je ‘ja’ hebt gezegd, dat is het idee van instemming.
Waarom is dat een belangrijke verandering?
Consent is vooral een handig hulpmiddel bij de juridische vervolging van verkrachting. Heel lang werd een verkrachting alleen als verkrachting gezien als er fysieke dwang was geweest. Fysiek geweld of de dreiging ervan. Iemand moet als het ware echt een pistool tegen je hoofd hebben gehouden. In de jaren ‘80 en ‘90 hebben feministische juristen ‘dwang’ opnieuw gedefinieerd. Iemand kan ook emotionele of financiële controle hebben over de ander. Dat was een grote vooruitgang omdat het vrouwen niet meer vroeg om fysieke bewijs van een gevecht of weigering. Je hoeft geen blauwe plekken meer te tonen om te bewijzen dat het een verkrachting was en geen vrijwillige seks. Maar het blijft nog steeds lastig om een verkrachting te bewijzen. Na het eerste informele gesprek met de politie zien veel vrouwen af van aangifte omdat er alsnog gehamerd wordt op de bewijslast. Waarom door een zenuwslopend proces gaan als je weet dat de kans van slagen heel klein is? Dat betekent dat er maar weinig verkrachters veroordeeld worden voor hun daden. Ik denk dat de huidige nadruk op consent ook daar vandaan komt: de terechte onvrede over hoe vaak verkrachting nog voorkomt en hoe moeilijk het is om de daders te vervolgen.
Gaat de nadruk op consent verandering brengen in het vervolgen van daders van verkrachting en seksueel geweld?
Ik vind dat er een bepaalde naïviteit zit in het vertrouwen op het begrip ‘consent’. Het wordt in Nederland nog te veel gezien als een soort eindpunt van de discussie. Terwijl je het helemaal zou kunnen omkeren en kunnen zeggen dat consent een absoluut minimum is voor goede seks tussen mensen die dat allebei willen. Dat lijkt mij een vrij basaal startpunt eigenlijk.
Waar schiet consent te kort?
Consent maakt het opnieuw de taak van de vrouw, in heteroseksuele relaties, om heel goed te weten wat ze wil en om dat heel duidelijk te kunnen aangeven. Daarmee leg je de verantwoordelijkheid weer bij het individu. Terwijl de grootste verworvenheid van de tweede golf is geweest dat het persoonlijke politiek werd. Dat haalt consent er nu weer uit. Dan gaat het toch weer over ‘waarom heeft ze geen nee gezegd?’ of ‘Waarom heeft ze hem überhaupt mee naar huis genomen?’
Waar komt de term vandaan, weet jij dat?
Het idee van consent komt uit de liberale contracttheorie en gaat uit van twee gelijke partijen en dus van het idee dat er één iets komt halen en de ander iets komt brengen. Een passieve en een actieve partij. Intimiteit werkt zo niet. Mensen zijn over het algemeen niet gelijk aan elkaar, in het dagelijks leven niet en ook tussen de lakens niet. Er kan een leeftijdsverschil zijn, verschil in status of huidskleur, maar ook in de gevoelens naar de ander toe. Voel jij je vrij genoeg tussen de lakens om “ja” of “nee” te zeggen? En als jij je vrij genoeg voelt, heb je dan iemand tegenover je die luistert? Dat is maar de vraag. Het is eigenlijk heel gek dat we ervan uitgaan dat ongelijkheid bestaat in de samenleving, maar dat we opeens wel volledig gelijk zijn zodra we met iemand in bed liggen. Onzin.
Het gaat er ook vanuit dat je op elk moment precies weet wat je wil.
Het verplicht je om te weten wat je wil. Als je dan eenmaal “ja” hebt gezegd, dan heb je ook “ja” gezegd. Terwijl dat ‘weten wat je wil’ geen statisch gegeven is. Je kunt van mening veranderen, halverwege denken: ik heb geen zin meer, of iets willen proberen en het dan helemaal niet leuk te vinden. Dit is een groot grijs gebied, en dat maakt het lastig. Ook haalt het reduceren van consent tot een “ja” of een “nee” die van tevoren uitgesproken moet worden, het experimentele uit seks en dat geeft een hele beperkte visie. Terwijl seks juist een activiteit is waar je erachter kunt komen wat je eigenlijk wil en niet wil, maar dat ga je niet ervaren in een situatie waar je van tevoren al moet bepalen waar je “ja” en waar je “nee” tegen zegt. Je wil uiteindelijk naar een situatie toe waarin je écht kunt communiceren met elkaar, en dat gaat voorbij aan alleen maar “ja” en “nee” zeggen.
In een ander artikel voor de Volkskrant riep je samen met Madeleijn van den Nieuwenhuizen feministen op om zich met belangrijkere dingen bezig te houden dan met de eigen clitoris. Waarin verschilt dit van het met zijn allen uitzoeken wat goede seks is?
De orgasmekloof of de clitoris zijn wel degelijk belangrijke onderwerpen, maar het zijn niet de enige onderwerpen. Wat Madeleijn van den Nieuwenhuizen en ik duidelijk wilden maken is dat de meeste aandacht uitgaat naar dit soort aaibare feministische onderwerpen, op sociale media maar ook bij talkshows. Terwijl dit gedachte- experiment gaat over een systeemverandering. Als je je richt op de vraag wat goede seks kan zijn, wat er beter kan, dan maak je het politiek. Dat is iets wat de feministen van de tweede golf zich al vrij snel realiseerden: wat er in de slaapkamer gebeurt gaat over meer dan de twee mensen in die slaapkamer. Dat gaat over de samenleving. Praten over wat échte seksuele vrijheid is voor vrouwen, dat is veel radicaler en op deze planeet nog niet eerder gebeurd.
Hoe bouwen we een nieuw begrip op van wat 'goede' seks is? Wat voor gesprekken wil je horen?
Dan praat je over een hele cultuuromslag. Dat begint met dat er heel veel over gesproken en geschreven wordt. Het is voor mij lastig om deze vraag te beantwoorden omdat ik als historicus gewend ben om dit soort cultuurveranderingen achteraf te kunnen analyseren. Het is moeilijker als je er middenin zit. Maar ik denk wel dat we daar nu middenin zitten. Er wordt heel veel over gepraat, maar het moet een positieve kant op. Niet alleen praten over wat we níét willen, maar ook praten over wat we wél willen. Ik denk dat we onszelf anders weer vastzetten in een te eenzijdige visie op seks. Ik ben in die zin een echte jaren ‘70 vrouw, in plaats van het hameren op veiligheid en het niet overschrijden van grenzen, moet het gaan over seksuele vrijheid voor iedereen en hoe we dat gaan bewerkstelligen. Daar wil je op koersen.
Consent is niet genoeg. Maar wat is wel genoeg?
Ik denk als je zowel “nee” als “ja” kan zeggen dat daar begrip voor is. Dus dat je halverwege nee kunt zeggen als je je hebt bedacht, of dat je iets uitprobeert maar er dan achter komt dat je het toch niet wil. Seks mag schaamteloos worden. Ik denk dat voorbij de schaamte komen de grootste opdracht is.