Baas in eigen broek begint in het wetboek
Amnesty Nederland deed onlangs onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag onder studenten. De uitkomst (één op de tien krijgt ermee te maken) is, wanneer je weet dat één op de drie vrouwen in haar leven te maken krijgt met seksueel geweld, niet bepaald shocking te noemen, betoogt Lilith co-founder Hasna El Maroudi. In dit artikel ontrafelt ze het systeem dat vrouwen verantwoordelijk houdt voor van alles waar ze part noch deel aan hebben.
Minstens één op de tien (bijna één op de negen) studenten heeft tijdens de studententijd “seks tegen haar wil in”. Dat blijkt uit een onderzoek van Amnesty Nederland. ‘Zo veel!’ echoode het in kranten en op radio. Op sociale media trok men verbaasde selfiegezichten. Alsof we niet al jaren overal kunnen lezen dat gemiddeld één op de drie vrouwen in haar leven te maken krijgt met seksueel geweld. Echt verrassend kun je het niet noemen dat het dus kennelijk bij één op de tien daarvan tijdens het studentenleven gebeurt. Ja, het zijn er veel, maar het is niets nieuws onder de zon.
Het was fascinerend om op NPO Radio 1 te luisteren naar een gesprek waarin de rol van alcohol werd besproken bij “seks tegen je wil in”. Met een slok op vervagen de grenzen en wordt misschien niet hard genoeg “nee” geroepen, vindt een groot deel van de vrouwen die dit is aangedaan. Ze voelen zich hierdoor vaak zelfs medeplichtig en willen daarom lang niet altijd spreken van verkrachting. Het was immers de alcohol.
Ergens begrijp ik die terughoudendheid wel. Niet omdat ik denk dat het de schuld van alcohol is, maar omdat de maatschappij vrouwen altijd schuld aanpraat bij seksueel geweld. Als er geen alcohol in het spel is, is er wel iets anders waardoor vrouwen medeplichtig worden gemaakt aan het geweld dat hen wordt aangedaan. Oogcontact bijvoorbeeld, we vermijden het niet voor niets op straat. Of fietsen over een donker weggetje. Dat doe je niet, en als je het wel doet en het gaat fout dan ‘had je het kunnen weten’. Of een kort rokje, want dan ‘vraag je er om’.
Hetzelfde fenomeen zag je onlangs terug bij de Amersfoortse middelbare school Het Element. In een mail verzoekt het schoolbestuur ouders erop te letten hun kinderen niet naar school te sturen met blote buiken, en alleen met broeken of rokjes met een lengte waarbij er “geen ongepaste opmerkingen over gemaakt kunnen worden”. Het is niet verboden, maar de directeur vreest dat leraren afgeleid worden door diepe navels of decolletés van minderjarige leerlingen, vandaar het verzoek. Je zal maar een leraar of klasgenoot hebben die op blote enkels geilt, dacht ik nog, word je straks hartje zomer verzocht je kaplaarzen aan te trekken, want de mannetjes kunnen het weer niet aan. Het is je reinste seksistische victim blaming. Zo simpel is het.
We komen van ver, maar da’s geen excuus
Dat onze maatschappij vrouwen nog steeds verantwoordelijk houdt voor allerlei zaken waar ze niet verantwoordelijk voor zijn is duidelijk. Hoe progressief we onszelf op sommige dagen ook wanen, seksisme zit nog diep in onze maatschappij verankerd. We dénken graag dat we vooruitstrevend zijn, maar verandering gaat ook hier op een slakkentempo.
Neem nu verkrachting binnen het huwelijk. Dat is in Nederland pas sinds 1991 strafbaar. Daarvoor werd het vrouwenlichaam gezien als iets dat aan de man toebehoorde, de vrouw die erin huisde was van ondergeschikt belang. Dat het zolang heeft geduurd voordat het strafbaar werd gesteld – en dat het dus zo kort geleden is – zegt iets over hoe er naar (de rol van) vrouwen werd gekeken: het moesten onderdanige wezens zijn, gedienstig aan man en gezin. De man is de baas, the world is his oyster.
Die denkwijze heerst misschien niet overal meer in het actieve bewustzijn, maar is in een groot deel van de samenleving nog steeds enorm geïnternaliseerd. Vooropgesteld dat iedereen zijn, hun of haar leven moet inrichten zoals het hem, hen of haar belieft – blijft het fascinerend dat vrouwen in Nederland kampioen deeltijdwerken zijn. Niet omdat al die vrouwen dat nu zo graag willen, maar doordat het maatschappelijk, politiek en economisch zo is ingericht. De maatschappij verwacht van je dat je na het krijgen van kinderen (deels) thuisblijft, de politiek maakt keuzes (bijvoorbeeld over kinderopvang) waardoor het economisch gezien logischer is om aan de eisen en verwachtingen van de maatschappij te voldoen. En als ze dan massaal thuisblijven? Dan krijgen ze de Sander Schimmelpennincks van de wereld over zich heen met, je raadt het nooit, een flinke dosis victim blaming.
Wet- en regelgeving
Je ziet hetzelfde mechanisme ook gereflecteerd in wet- en regelgeving. Soms bewust, omdat regerende – veelal conservatieve – mannen ervan overtuigd zijn dat het enige recht dat de vrouw toebehoort het aanrecht is, maar soms ook onbewust. Wanneer je als man persoonlijk geen hinder ondervindt van bepaalde wetten, dan is de drijfveer iets te veranderen kennelijk erg klein.
Neem nu Parijs: in de modehoofdstad van de wereld mogen vrouwen officieel pas sinds 2013 een broek aan op straat. Je leest het goed: tot 2013 was het dragen van een broek in Parijs voor vrouwen eigenlijk verboden. Het decreet uit 1799 moest er in die periode voor zorgen dat vrouwen zich niet konden aansluiten bij de revolutie – een lange broek was het symbool van revolutionaire gezindheid.
Of kijk naar Nederland en abortus. Dat staat nog altijd in het Wetboek van Strafrecht. Een zwangerschapsbeëindiging wordt wettelijk nog altijd gezien als een crimineel vergrijp, in plaats van een medische ingreep. Dat het vrouwenlichaam van de vrouw is en niet van de man – of god verhoede – de overheid, en dat zij en zij alleen kan beslissen wat ze met haar eigen lichaam doet, wordt kortom niet serieus genomen door onze volksvertegenwoordigers. Al jaren pleiten talloze partijen in verkiezingsprogramma’s voor het schrappen van abortus uit het Wetboek van Strafrecht, maar zodra de verkiezingen voorbij zijn verdwijnt het onderwerp weer naar de achtergrond.
Dat vrouwen in Parijs tot 2013 officieel geen broeken mochten dragen maakte in de praktijk niet zo veel uit, ze droegen ze toch wel. Zo bekeken maakt het ook niet uit dat abortus nog in het Wetboek van Strafrecht staat, de mogelijkheden voor abortus zijn er toch wel. Maar we hoeven slechts over twee landsgrenzen heen te kijken om te zien dat bevochten vrijheden niet vanzelfsprekend zijn. Het beste voorbeeld daarvan is Polen waar conservatieve krachten de klok steeds verder terugdraaien en waar sinds begin dit jaar een bijna totaalverbod op abortus geldt.
We moeten als samenleving van ver komen, maar dat is nog geen excuus. Ingesleten denkbeelden verander je niet van het ene op het andere moment. Maar wetten en regels wél. En laat het nu juist ook de wetten en regels zijn die kunnen helpen bij het doorbreken van seksistische, homofobe of racistische denkbeelden. Het is ook goed dat het demissionaire kabinet de wet die seksueel geweld strafbaar stelt wil “moderniseren”, alleen: dan zijn we er nog niet. Willen we de ingesleten denkbeelden daadwerkelijk veranderd zien, dan moet klip en klaar zijn wat consent is, én dat vrouwen gelijkwaardige wezens zijn. Dat we individuen zijn met een eigen lichaam, waar we prima zelf over kunnen beslissen, en dat wij niet verantwoordelijk gehouden mogen worden voor andermans daden. Het is verdomme 1450 niet. (In die periode begon de heksenvervolging. Vrouwen kregen de schuld voor al het “onheil”; Gewassen mislukt? Komt door een heks; Slecht weer? Komt door een heks; Echtgenoot overleden? Zijn vrouw was een heks.)
Onze wetgeving moet de vrijheid en waardigheid die we elkaar als samenleving gunnen reflecteren. Daarmee is de emancipatie niet ineens compleet, dat besef ik ook wel. Toen vrouwen in 1956 dankzij inzet van Corry Tendeloo officieel handelingsbekwaam werden, bleef het nog jaren een gewoonte voor vrouwen om (al dan niet vrijwillig) te stoppen met werken zodra ze trouwden. Maar wetswijzigingen vormen wel de basis voor verandering. Voor de erkenning dat vrouwen óók handelingsbekwame mensen zijn. En dat het basale vrije en veilige leven ook voor ons toegankelijk zou moeten zijn. Met of zonder een slok op.