Column: Als vrouw worden gezien

© Bob Bronshoff

Voor lange tijd bestond ik slechts als een vrouw op foto’s, gevangen in selfies met verschillende pruiken, en beelden van mezelf in lingerie, waarbij ik het mannelijke verborg en het vrouwelijke naar voren bracht. Geluk was aanwezig in die momentopnames. Ze waren geen illusies, maar eerder stukjes van mijn zoektocht. Een zoektocht naar de glinsterende schilfers van vrouwelijkheid. Ik voelde schaamte voor de halfnaaktfoto’s, de beelden van billen en onderrug die ik deelde met mannen in online chats, waar ik me niet voordeed als een cis vrouw, maar als een crossdresser of trans vrouw. 

De tederheid van de foto’s, de sensualiteit van lingerie, en de esthetiek van visnetkousen omarmde ik vol genegenheid. Ze lieten me zowel sterk als verleidelijk voelen. Het was mijn manier om mijn vrouwelijkheid uit te drukken: niet als een object, maar als een bron van emoties, plezier, vreugde, en introspectie. Een complexe ruimte waar vreugde en innerlijke strijd hand in hand gingen.

Het fotografische proces hielp me mijn vrouwelijkheid te verkennen, maar ook om kritisch na te denken over bredere maatschappelijke ideeën over vrouwelijkheid. De foto’s die ik gedeeltelijk naakt van mezelf maakte, brachten ook vragen met zich mee over de pornografische connotaties ervan. Foto’s kunnen ons soms veranderen in het begeerde object van verlangen, zonder rekening te houden met het diepere doel. Dit alles gebeurde echter niet zonder dat ik me bewust was van de complexiteit van dit krachtenveld.

Vaak voelde ik dat de mannen met wie ik uitging me niet wilden begrijpen als een vrouw, maar mij vooral zagen als een object van verlangen. Ze beschouwden me als iets opwindends, maar wilden niet openbaar met me worden geassocieerd, alsof ik een geheim was dat ze voor zichzelf wilden houden. Na mijn officiële transitie besloot ik vastberaden dat ik nooit meer iemands geheim wilde zijn en dat ik mijn intieme momenten niet meer achter gesloten deuren hoefde te beleven. Het was een belofte aan mezelf om mijn identiteit openlijk en zonder beperkingen te omarmen.

Later, toen ik begon te daten met mannen die in meer geïnteresseerd waren dan alleen seks, voelde ik me inderdaad gelukkiger. Mijn vrouwelijkheid was niet langer slechts een fysiek aspect. Samen uit eten gaan en tijd doorbrengen in het openbaar opende nieuwe manieren van interactie. Het ervaren van een man die mijn vrouwelijkheid erkende en verliefd op me werd, bevestigde keer op keer mijn vrouw-zijn. Aangesproken worden als vrouw, gezien worden als vrouw, het voelde alsof deze bevestigingen mijn identiteit versterkten. Soms ging het zelfs zover dat ik me euforisch voelde als bijvoorbeeld een professor in politieke filosofie interesse in me toonde. Alsof zijn intellectuele wezen, zijn mening, zijn goedkeuring van mijn vrouwelijkheid, mijn identiteit nog meer valideerde. De verbintenissen die ik aanging als vrouw gingen verder dan enkel seksuele interacties; ze omvatten aanrakingen en bevestigingen die een dieper niveau van intimiteit raakten.

Een keer, in de schemer van een zomerdag, wilde een date met wie ik regelmatig afsprak en bij wie ik foto’s maakte, me na een shoot naar huis brengen. Ik had mijn jurk nog aan en make-up op. Het zou de eerste keer zijn dat ik als vrouw over straat ging. Hij zei dat hij geen tijd had om te wachten tot ik me had omgekleed. Hij stond erop me weg te brengen in de kleding die ik aanhad. Ik protesteerde: ‘Dat kan niet.’ Hij hoefde maar heel kort te wachten, het omkleden zou niet lang duren. Hij beantwoordde mijn verzet met: ‘Stel je niet zo aan, het is maar een klein stukje.’ 

De auto stond een paar meter verderop geparkeerd, maar ik was bang, zelfs voor dat kleine stukje van de portiek naar de auto. Ik rende met mijn zware tas ernaartoe. Waarom was ik zo bang? Om de mening van anderen, hun oordeel? Schaamde ik me? Was ik bang uitgescholden te worden; dat ik zou sterven als er een gemene blik naar me zou worden geworpen? Er liepen een paar mensen voorbij die keken. Maar mijn angsten werden niet bewaarheid. Ik viel niet uit elkaar, ik schoot niet in de fik. Ik leefde nog steeds wanneer mensen me als vrouw zagen. Het was voor mij een openbaring, die eerste keer als vrouw op straat. Achteraf ben ik mijn date dankbaar. Ik had de reis overleefd. 


Alara Adilow (1988) is een Nederlandse dichter van Somalische afkomst. Ze won met haar dichtbundel Mythen en stoplichten (2022) de C. Buddingh'-prijs en de Herman de Coninckprijs. Ze publiceerde poëzie en korte verhalen in onder andere De Gids en Tirade. Ze schrijft voor Lilith Magazine een wisselcolumn met Jori Galama over liefde & seks.

OpinieAlara Adilow