Column: Someone is getting rich

Tonya Sudiono is journalist, communicator en lid raad van advies bij het Nederlands Letterenfonds. Ze schrijft voor Lilith Magazine een column over all things cultuur.

‘Someone is getting rich’, zo luidt de nieuwste tentoonstelling van het Tropenmuseum. Iemand wordt er rijk. Die titel spreekt direct tot mijn verbeelding: wie is die iemand, waar bevindt diegene zich? Net buiten zicht, ongrijpbaar, en slechts gefictionaliseerd door series als Succession (HBO Max) kunnen wij ons een voorstelling maken van de extreem rijken.

De expo-titel is ontleend aan het lichtkunstwerk ‘Untitled (Someone is getting rich)’ van de Frans-Italiaanse Claire Fontaine. De vier woorden stralen je vanaf de eerste verdieping tegemoet als je de imposante hal van het Tropenmuseum betreedt. Ik stel me voor hoe Fontaine in 2005 door een verwoest New Orleans dwaalde toen ze de zinsnede tegenkwam als graffiti-piece op een muur. Orkaan Katrina was net door het gebied heen geraasd en hierdoor overstroomde het lagergelegen deel van de Amerikaanse stad, waar de Zwarte gemeenschap woonde.

Claire Fontaine - ‘Untitled (Someone is getting rich)’ (2012), Galerie Neu, Berlin

Winst vanuit de koloniën
De Britse onderzoeksgroep Forensic Architecture maakte een reconstructie van het gebied langs de Mississippi-rivier die uitmondt bij New Orleans: ‘If toxic air is a monument to slavery, how do we take it down?’ (2021). Hoewel dit werk geen onderdeel is van de tentoonstelling, gaat het volgens mij verder waar Fontaines werk begint. Met behulp van historische bronnen en digitale 3D-techniek laat de onderzoeksgroep zien dat de fabrieken langs de rivier staan op de beter gelegen plekken, waar vroeger plantages lagen, terwijl de Zwarte gemeenschappen de lagergelegen gebieden bewonen.

Niet alleen lopen deze gemeenschappen meer risico wat betreft overstromingsgevaar in het orkaanseizoen. De fabrieken stoten giftige lucht uit die het risico op kanker verhogen: een monument voor de slavernij. ‘If toxic air is a monument to slavery, how do we take it down?’ toont hoe ongelijkheid nog doorwerkt lang na het afschaffen van de slavernij en op welke manier economische, sociale en ecologische ongelijkheid met elkaar samenhangen.

Onzichtbare rijkdom
De tentoonstelling heeft veel aandacht voor de Nederlandse bijdrage aan het huidige economische systeem. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602-1800), “’s werelds eerste multinational”, vroeg om een internationale, financiële markt om de winst vanuit de koloniën te verhandelen. Nederland ontwikkelde hiervoor financiële instrumenten als aandelen, centraal bankieren en beleggingsfondsen. Uitvindingen die vandaag de dag nog wereldwijd worden gebruikt in de financiële sector.

Maar het eerste doel van die financiële innovaties was natuurlijk om er zelf rijk van te worden. Nederlandse financiers konden zowel hun eigen zakken als de staatskas optimaal spekken met de uitbuiting van andere landen en volkeren. In de expositie wordt deze onzichtbare rijkdom getoond door de Spaanse kunstenaar Cristina Lucas. Zij fotografeerde de goudkluis in de kelder van De Nederlandsche Bank, waar de doodse goudstaven in houten kasten liggen opgestapeld.

Onlangs las ik het essay ‘Psychopolitiek’ (2015) van de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han. Hij haalt hierin de Duitse filosoof Karl Marx (1818-1883) aan, de grondlegger van het communisme. Volgens Marx laat de samenleving zich opdelen in een werkende klasse en een bezittende klasse. Er zijn mensen die uitbuiten en mensen die worden uitgebuit. In het huidige debat gaat het dan vaak over de groeiende kloof tussen haves en have-nots.

In zijn bestseller Das Kapital (1867) moedigde Marx de arbeiders aan om samen een vuist te maken en zichzelf te emanciperen door de vermogende klasse hun vermogen af te nemen en het eerlijk te herverdelen. We weten allemaal hoe dat is geëindigd: het communisme mislukte, het kapitalisme zegevierde.

Oneindige zee aan mogelijkheden
Byung-Chul Han maakt vervolgens een denkstap naar het heden. Hij stelt dat we door het vrijemarktkapitalisme onze eigen meester en knecht zijn geworden. In plaats van te denken in de tweedeling van uitbuitende vermogenden en uitgebuite arbeiders, zijn we gaan geloven in het idee van de vrije markt en meritocratie. In onze samenleving mag je zelf kiezen wat je wordt, en als je maar wijselijk kiest en hard genoeg werkt, dan kom je er wel. Als je een have-not bent, dan is dat vooral je eigen schuld. De klassenstrijd wordt een innerlijke strijd met jezelf, schrijft Han in zijn essay. En zo gaan we onszelf uitbuiten.

Hoe zien die zelfuitbuiting en innerlijke strijd er dan uit? In plaats van een baas die zegt wat je moet doen, is er als zelfstandige of tijdelijke contractmedewerker een eindeloze zee aan dingen die je kunt doen. Je hoeft niet over te werken, maar het wordt ook niet actief ontmoedigd. En bij je volgende contract-, opdracht- of loononderhandeling kan dat tandje extra misschien net het verschil maken. Vooral als zelfstandige houdt de zelfuitbuiting nooit op. Niemand die je ertoe dwingt om de vakantie over te slaan uit angst om omzet of een opdracht mis te lopen, behalve jijzelf.

Rust nemen als antikapitalistisch verzet
Han stelt dat we door deze zelfuitbuiting roofbouw plegen op onze eigen psyche. Nogal wiedes, zegt hij, dat zoveel mensen in onze samenleving aan burn-out en depressie lijden. Volgens de filosoof moeten we ophouden met onszelf tot slaaf van het kapitalisme te maken, door steeds uitdagender of interessanter werk te willen, of door meer geld te willen verdienen. Dus geen constante bezigheid en ondernemerschap, maar inactiviteit. Stilstaan, er het zwijgen toe doen en niks uitvreten. Han laat zich hiervoor inspireren door het oosterse zenboeddhisme.

Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan heeft een denker het ook over nietsdoen en rusten als vorm van antikapitalistisch verzet, alleen liggen daar de Zwarte Vrijheidsstrijd en Afrofuturisme aan de basis ervan. De Amerikaanse theoloog en kunstenaar Tricia Hersey richtte het ‘Ministerie van Dutjes’ op; een beweging waarin zij oproept tot het nemen van rust en het doen van dutjes als vorm van antikapitalistisch verzet. Ook kwam er een manifest: Rest is resistance (2022). (Aan de 541.000 Instagram-volgers van The Nap Ministry te zien, zijn een hoop mensen toe aan rust.)

Het meest inspirerende werk van de tentoonstelling toont ook dit verzet: ‘Adeline, Établissement financier, Paris’ (2010) van de Franse Alain Bernardini. Op deze tot grote proporties geblazen foto ontmoeten we Adeline, die in een luxueus financieel gebouw even is neergevlijd op een sofa. Haar witte werkklompen staan op de grond, en de emmer met schoonmaakproducten bevindt zich nog net binnen het frame van de foto. Ze leunt nonchalant op de leuning, de benen op de bank over elkaar heen geslagen. De schoonmaakster is blootsvoets. Draw me like one of your French girls. Om haar lippen speelt een mysterieuze, opstandige glimlach.

Alain Bernardini, ‘Adeline Etablissement financier, Paris’ (2010)


Someone is getting rich, t/m 24 januari 2024, Tropenmuseum, Amsterdam

De lees- en kijktips op een rij:
Byung-Chul Han, Psychopolitiek (2015)
Byung-Chul Han, Philosophie des Zen-Buddhismus (2002) (Engelse vertaling: The Philosophy of Zen Buddhism (2022))
Forensic Architecture, ‘If toxic air is a monument to slavery, how do we take it down?’ (2021)
Karl Marx, Das Kapital (1867) (Nederlandse vertaling: Het kapitaal, kritiek van de politieke economie (2010))
Tricia Hersey, Rest is Resistance (2022)


OpinieTonya Sudiono