Palestijnse filmmaker Basma Al-Sharif: ‘Ik weiger om uitgewist te worden’
Het is een van de weinige zomerse dagen in Amsterdam wanneer kunstcentrum De Appel het werk presenteert van de Palestijnse filmmaker en kunstenaar Basma Al-Sharif. De tentoonstelling The place where I was condemned to live laat haar werk door de jaren heen zien en bevat drie videoinstallaties, in een warme huiselijke setting met Arabische invloeden. Journalist Suzan Yücel bezocht de tentoonstelling en sprak voor Lilith met Al-Sharif.
Wie de video’s bekijkt, bekruipt langzaam een ongemakkelijk gevoel. Al-Sharifs werk heeft een sterke politieke lading, waardoor de comfortabele positie van de kijker wordt uitgedaagd. De video die het meeste opvalt is Ouroboros uit 2017. Het werk begint met achteruitgaande dronebeelden van de zee die in combinatie met dramatische muziek langzaam Gaza in glijden.
Al-Sharif is geboren in Kuweit uit Palestijnse ouders. Toen ze twee maanden oud was verhuisde ze met haar ouders naar Frankrijk en later naar de Verenigde Staten. Van daaruit heeft Al-Sharif over de hele wereld gewoond: van Parijs tot Los Angeles, van Beirut tot Amman tot Caïro. Vandaag de dag woont ze samen met haar partner en kind in Berlijn.
Je hebt over heel de wereld gewoond en noemt jezelf een nomadische filmmaker en kunstenaar. Is er een plek die jij thuis noemt?
“Het trieste is dat Gaza thuis was. Ook al ben ik daar niet geboren of getogen, het was de enige constante plek in mijn leven. Ik bezocht het regelmatig. Natuurlijk weet ik dat het een ingewikkelde plek is, maar het is de plek waar mijn familie woonde, waar ik vrienden had en de inwoners heel hecht met elkaar verbonden zijn. Later in mijn carrière wist ik dat ik in Gaza wilde investeren. Ik nam de dingen die ik had gezien en geleerd over de hele wereld mee die kant op.”
“Wat nu gebeurt in Gaza is erg moeilijk, omdat het zo drastisch beschadigd en vernietigd wordt. Ik ben te vaak verhuisd om een plek te hebben waarmee ik verbonden ben. Dus ik heb het idee van ergens thuishoren een beetje opgegeven. Ik kijk liever naar: wat breng ik? En hoe kan ik een bijdrage leveren?”
Hoe weerspiegelt dit gevoel zich in het werk dat je hebt gemaakt?
“Mijn moeder komt uit Gaza en mijn vader van de Westelijke Jordaanoever. Die Palestijnse blik, van het nomadisme, van ontheemding, probeer ik terug te laten komen in mijn werk. Veel van mijn werk heeft te maken met die representatie, en wordt beïnvloed door mijn opgroeien in het Westen. Enerzijds zie ik Palestina in de Westerse media en berichtgeving. Noem het gerust propaganda. En anderzijds zie ik de dagelijkse realiteit in Gaza. Die perspectieven probeer ik samen te laten smelten. Ik probeer niet letterlijk te praten over Palestina, of het geweld te laten zien, maar de kijker de onderstroom van dat geweld op verschillende manieren te laten voelen.”
En dat lukt Al-Sharif. De mooie Arabische banken, de neon palmboom en mooie foto’s op de muren in een kleine huiskamersetting geven een warm en vertrouwd gevoel. Maar de rauwe beelden die indringend zijn gemonteerd en bewerkt proberen je iets anders te vertellen.
“Toen ik begon als kunstenaar in de beginjaren van 2000 kwam ik terecht in een wit mannenbolwerk. Ik was westers geschoold en welbespraakt. Het voelde alsof ik infiltreerde om ons verhaal te laten horen en een perspectief te laten zien in een wereld die er niet mee bezig was.”
Hoe is dat voor jou geweest?
“Op dit moment heb ik veel twijfels over wat ik al die jaren heb gemaakt.”
Op welke manier?
“Ik ben gedesillusioneerd geraakt hoe snel er censuur is opgetreden tegen Palestijnse stemmen na 7 oktober, onder andere tegen mij en bevriende kunstenaars. Instellingen waarmee ik heb gewerkt, die een liberale politiek voerden en een antikoloniaal discours volgden, zijn stil gebleven of hebben ons heel duidelijk de rug toegekeerd. En dus begon ik het gevoel te krijgen dat die platforms nooit oprecht zijn geweest in hun missie. Ik voelde: Dit was allemaal voor de bühne.”
Al-Sharif trok zich samen met andere artiesten terug uit het IFDA documentairefestival na onenigheid met de organisatie. De artistiek directeur van het International Documentary Festival Amsterdam (IDFA), Orwa Nyrabia, had aanvankelijk een anti-genocide protest toegejuicht, maar veroordeelde later de slogan ‘from the river to the sea, Palestine will be free’ omdat deze antisemitisch zou zijn. “Dit soort propaganda tegen de Palestijnen wordt al langer tegen ons gebruikt, waarin wij van antisemitisme worden beschuldigd”, verklaarde Al-Sharif destijds aan Aljazeera.
“Ik begrijp nu beter waarom onze ouders volhielden dat je óf ingenieur óf dokter óf onderwijzer moet worden, want die beroepen zijn hard nodig om na de oorlog ons land weer op te bouwen. En ik geloofde er altijd heilig in, en misschien nog steeds wel, dat er ook ander werk nodig is. Ik wilde het Palestijns verzet en de weigering om te verdwijnen vastleggen. De weigering om ons aan te passen of te stoppen met praten over onze strijd. Niet als antwoord op de bezetter, maar juist door ruimte te bieden aan onze toekomstdromen.”
Ik heb naar je film Ouroboros gekeken, het is bijzonder om via beelden die achteruit lopen Gaza in te gaan. Waarom koos je voor deze vorm?
“Ik besef me dat bijna de helft van de film achteruit loopt. Het is het gevoel te geven dat Gaza zich in een eeuwigdurend heden bevindt dat niet in staat is vooruit te komen. In andere delen van de film verbind ik Gaza visueel met andere locaties. Ik wil de kijker dwingen na te denken: Waarom kan een 13e eeuwse kasteel in Frankrijk helemaal intact blijven bestaan, terwijl andere plekken in de wereld voortdurend tot puin worden gereduceerd? Zijn ze op de een of andere manier met elkaar verbonden? Is er een reden waarom sommige mensen in zekerheid leven, terwijl anderen te maken hebben met voortdurende onzekerheid?”
Je woont nu in Berlijn, in Duitsland. Hoe kijk je naar de opkomst van het fascisme en populisme in Europa?
“In zekere zin is het schokkend, maar het is ook bekend terrein. Denk ook aan de periode na 9/11. Toen ik staatsburger werd in de Verenigde Staten was ik een jaar of 14. Als je beëdigd wordt, moet je loyaliteit zweren aan de VS, zelfs als zij in oorlog zijn met je land van herkomst. Het is alsof die belofte niets betekent. Maar het betekent natuurlijk veel. Het is ook het belastinggeld dat wij betalen en dat rechtstreeks naar wapenverkoop en ondersteuning van de genocide gaat.”
En nu? Welke kant wil je op?
“Ik wil graag een kunstcentrum openen in Berlijn. Omdat ik besef dat er ook dingen zijn die we als individuen kunnen doen om onze cultuur te behouden en om weerstand te bieden aan het geweld of de agressie waarmee we te maken krijgen. Een plek voor Palestijnen waar kinderen films, theatervoorstellingen of poppenspelen in het Arabisch kunnen zien, en hun taal kunnen blijven oefenen en versterken, net zoals hun ouders. Ik moet mijn Arabisch verbeteren als ik dat aan mijn kind wil doorgeven. Ik weiger om uitgewist te worden.”
“Het zou een plek moeten zijn voor niet alleen Palestijnen of mensen die Arabisch spreken, maar ook voor Duitsers. Ik denk dat het belangrijk voor hen is om ons perspectief te horen en om eens zelf een minderheid te zijn in hun eigen stad.”
Basma Al-Sharifs werk is tot en met 9 september te zien in de Appel in Amsterdam.